03 december 2007

De bekende weg van de SP

Het invloedrijke Amerikaanse congreslid Tip O’Neill zei ooit: “all politics is local”. Nu denk ik niet dat hij gelijk had, maar iedereen die de conservatieve heiland Ronald Reagan ooit “de meest onnozele man die ooit in het Witte Huis zat” heeft genoemd kan wel op mijn sympathie rekenen. Alle politiek is niet lokaal, maar in de lokale politiek is het soms wel mogelijk om bepaalde aspecten van de landelijke politiek mooi geïllustreerd te zien. Zo was er afgelopen week een onthullende episode in de Leidse politiek die de geïnteresseerde toeschouwer veel kan leren over de Socialistische Partij. Het begon allemaal met schriftelijke vragen van het SP raadslid Eva de Bakker op 23 november. Deze hadden betrekking op de nevenfuncties van de burgemeester en wethouders, en waarom deze niet op de website stonden. De Bakker bleek echter niet goed te hebben gekeken, of liever, helemaal niet gekeken. De nevenfuncties staan wel degelijk op de site van de gemeente en zijn zeer simpel te bereiken. Toen dit op de Leidse nieuwssite Sleutelstad.nl werd aangegeven kwam De Bakker met een ontstellend zwak verweer: de SP zou bedoeld hebben dat men bij de wethouders niet kan doorklikken, zoals dat op de pagina van de burgemeester wel kan. Maar een simpele raadpleging van haar schriftelijke vragen leert dat dit patente onzin is. Vraag één van de zes die de Bakker stelt luidt:
Waarom staan de nevenfuncties van de wethouders niet aangegeven op de gemeentelijke website?
De conclusie dringt zich op dat De Bakker niet kan internetten, hetgeen niet erg is, maar haar wellicht diskwalificeert als het aangewezen raadslid om vragen te stellen over de site van de gemeente. Als ze beter had gekeken, dan waren vijf van haar zes vragen meteen beantwoord geweest. Haar laatste vraag is ook interessant. Die luidt:
Gaan de nevenfuncties, door de tijd die erin wordt gestoken, van de burgemeester en wethouders, niet ten koste van het werk dat zij voor de stad behoren te doen?
Het aardige is nu juist dat mw. De Bakker onderdeel uitmaakt van de controlerende macht van de gemeente, en dus zelf één van de personen is die deze vraag moet beantwoorden. Als je de vraag aan de wethouders en burgemeester stelt, zullen ze uiteraard altijd “nee” antwoorden. Het is juist aan de raad om dit te beoordelen. In haar reactie claimde mw. De Bakker echter dat het daar allemaal niet om ging, maar dat het de SP te doen was om belangenverstrengeling tussen de hoofd- en nevenfuncties van de wethouders en raadsleden. Maar ze stelde deze vraag als een raadslid die zelf een nevenfunctie bekleed waarbij wel eens belangenverstrengeling zou kunnen optreden. Ze is namelijk statenlid van de provincie Zuid-Holland, en stemt als zodanig ook over onderwerpen die met Leiden te maken hebben.

Ik volg mw. De Bakker nog niet lang genoeg om te weten of ze altijd van dit soort nutteloze vragen stelt, maar het leek mee een vreemd incident. Zou er dan niemand binnen de SP zijn geweest die haar vragen even had kunnen nakijken, en haar behoeden voor deze blunder?

GroenLinks raadslid Hans van Egdom zag zijn kans schoon voor een politiek succesje, en sprak De Bakker via zijn weblog aan op haar vragen en op de overduidelijk hypocrisie die eruit spreekt. Want de nevenfunctie van De Bakker zelf, het statenlidmaatschap stond nu juist niet vermeld op de lijst van de gemeente-site waarop nevenfuncties vermeld staan. Voor diegenen meesurfen, de lijst is per 26 november aangepast en het staat er nu wel. Bovendien, zei van Egdom, was een gotspe voor de SP om vragen te stellen over transparantie, want eind oktober verscheen er in het blad Binnenlands Bestuur een artikel van de Groningse hoogleraar Douwe Elzinga (betaalsite) waarin beschreven staat hoe de SP voor 90% drijft op overheidsgeld. Deze fondsen worden voor een deel door allerlei vage facturen bij de gemeentefracties vergaard. Geld dat bedoeld is voor gemeentelijke politiek werk wordt door middel door het centraal partijbureau zogenaamd geleverde diensten doorgesluisd naar de landelijke partijkas. De SP betwist dit uiteraard, maar toen de Amsterdamse afdeling afgelopen jaar gevraagd werd om deze “diensten” van het partijbureau te bewijzen door middel van bonnetjes, gaven de socialisten niet thuis en stortten het geld na veel misbaar uiteindelijk terug.

Van Egdom leest blijkbaar Binnenlands Bestuur, en besloot naar aanleiding van de vragen van De Bakker om de SP eens flink op haar nummer te zetten. Het kwam wel een tikje kinderachtig en opportunistisch over, maar misschien is Egdom nog steeds boos dat de socialisten het college hebben getorpedeerd, en zat hij al weken op een dergelijke mogelijkheid te wachten. En daar raakt deze kwestie aan een ander punt waar van Egdom niet eens over repte. Tot voor kort zaten er ook SP wethouders in het college. Was er toen niets mis met de ontsluiting van informatie over nevenfuncties? Het is natuurlijk rijkelijk opportunistisch om, luttele weken nadat je eigen wethouders zijn opgestapt, opeens kritiek te hebben op een aspect van het college dat ook wel degelijk bestond toen je eigen partij er nog inzat. En ja, ook de twee SP-wethouders hadden nevenfuncties, die nog uitermate makkelijk zijn terug te lezen op de site. De vragen waren zo opportunistisch dat het welhaast dom leek. Zou het echt zo zijn dat mw. De Bakker uit eigen beweging deze vragen had gesteld, en niemand van de SP daarbij had ingegrepen?

Hoe de vork werkelijk in de steel zat bleek afgelopen vrijdag na afloop van de uitzending van Rondom de Raad, het programma over lokale politiek van Holland Centraal, waarin van Egdom met de Leidse SP-voorzitter Tim van Houten in debat ging over deze kwestie. Na afloop van het gesprek zei Egdom dat het hem was opgevallen dat de SP deze vragen in meer gemeenten had gesteld, en op precies dezelfde manier. Zou het centrale partijbureau soms opdracht hebben gegeven om ze te stellen? "Dat zou best eens kunnen", gaf van Houten toe. Dit maakt het feit dat de Bakker ze zo gesteld heeft een veelzeggend incident. Het raadslid heeft de partijorders opgevolgd en de vragen ingediend, zonder zich te realiseren in wat voor situatie ze zichzelf daarmee plaatste. Het lijkt een ware oekaze, zoals we dat van echte socialisten gewend zijn. Bevelen uitvoeren en zelf niet al te veel nadenken. In de context van de huidige discussie rondom de democratie en afwijkende mening binnen de SP is dit een aardig illustratie van hoe het niet moet binnen een partij, maar hoe het bij de SP wel geregeld is. Het centrum bepaalt, en de periferie voert uit. Binnen de SP bestaat inmiddels een aardige lijst van mensen die slachtoffer zijn geworden van hun eigen kritisch vermogen, en dat moedigt niet aan tot zelf nadenken.

Verder illustreert deze kwestie ook dat de SP nog in het geheel niet gewend is om een partij met echte verantwoordelijkheid te zijn. De socialisten hebben landelijk een aardige omvang bereikt, maar volharden nog steeds in hun oppositiementaliteit, ondanks het feit dat ze her en der in de regering zitten. Het is toch vreemd om dit soort vragen als partijbestuur door te zenden naar je fracties, als je weet dat sommige van die fracties ook verantwoordelijkheid dragen, of tot zeer recent droegen, voor datgene dat je aan de kaak stelt?

Lokale politiek dus. Het is niet alles, maar af en toe geeft het wel een fascinerend kijkje in de aard van een landelijke partij.

26 november 2007

Ellian + column = onzin

Afshin Ellian, een markant type.

Leidens eigen rechtsgeleerdekabouter is, samen met Leon de Winter, misschien wel de enige echte neoconservatief van Nederland. Samen behelzen ze alle aspecten die een goed neoconservatief moet bezitten: felle polemiek voeren, altijd pro-Bush zijn, ad nauseam pro-Israël zijn, uiteraard diep islamofoob, en, wellicht de belangrijkste eigenschap, een uiterst utilitaire bereidheid om feiten te neger, verdraaien of te falsificeren. Ellian heeft de kunst goed afgekeken van zijn intellectuele broeders in de VS: Dick Cheney, Paul Wolfowitz, Bill Kristol, en, meest recentelijk, Norman Podhoretz. Ook heeft hij de bizarre kwaliteit die veel uiterst rechtse types in Amerika ook hebben: ze waren vroeger links. Net zoals bijvoorbeeld Christopher Hitchens en David Horowitz had Ellian vroeger sterke linkse sympathieën, hij was zelfs lid van een socialistische partij in Iran. Een zekere mediageilheid kan Ellian ook niet ontzegd worden. Waar de meer rechtse en bozige conservatieve types, zoals Paul Cliteur en Herman Philipse na de Hirshi Ali haussé alweer snel in de mediavergetelheid zijn verdwenen, weet Afshin van geen ophouden. Zie bij deze de wijze waarop hij deze zomer zijn slag wist te slaan uit de lachwekkende soap rondom de na-puberende martelaar voor de anti-islam, Ehsan Jami. Als de kippen was Ellian erbij om de media overal de schuld van te geven, als soort van Iraanse padrone op te treden voor zijn beschermeling, en uitgebreide klaagzangen af te steken over vrijheid van meningsuiting.

Maar toch wringt er iets bij Afshin. Hij is wel een neoconservatief, maar hij kan niet voluit gaan, en dat tergt hem. Hij heeft in Nederland niet de intellectuele speelruimte om zich in zijn columns echt op de lunatic fringe te begeven, zoals zijn Amerikaanse broeders dat wel kunnen. En daarom moet Ellian het hebben van insinuatie, en van suggestie. Dit alles kwam sterk door in de NRC column (24/11/2007) van de ex-Iraniër, ex-Moslim en ex-Socialist. In Amerika, ik noemde dit al in een vorige column, is de retorische oorlog met Iran al lang begonnen, en spreekt men over Wereld Oorlog III. In Nederland leeft dat sentiment niet zo, maar geen nood! Afshin Ellian is zoals gewoonlijk bereid om in de pen te klimmen teneinde de islamofobie aan te wakkeren en zijn eigen land van herkomst te demoniseren. Onder de vlammende titel “politieke religie + bom = ramp” steekt Ellian van wal met een prangende vraag: is er in de Iraanse geschiedenis ooit belangstelling geweest voor een kernwapen? “Ja”, zullen velen mensen die de historie van Iran kennen meteen zeggen, “die was er wel zeker”. De Shah van Iran, door Amerika en Engeland via een coup aan de macht geholpen ten kosten van de democratisch gekozen Mohammed Mossadegh, had daar wel oren naar. Terwijl zijn land actief en op grote schaal door de Amerikanen werd gesteund in het ontwikkelen van kernenergie, merkte de Shah in de jaren ’70 luchtig op dat Iran zeer snel een atoomwapen zou hebben.

Maar wacht, dit is niet bepaald een voorbeeld waar Afshin op zit te wachten. Het is immers de bedoeling om de Islam te demoniseren, en niet om Amerikaanse hypocrisie aan de kaak te stellen. Wat heeft Ellian ons te bieden? Een brief uit 1988 van Ayatollah Khomeinei. Een bericht van bijna 20 jaar geleden, van een geestelijke die al lang overleden is, geschreven in de context van de oorlog die Irak, met steun van de Verenigde Staten, tegen Iran voerde. Oja, en over die Irak-Iran oorlog: Ellian schuift de verantwoordelijkheid voor de duizenden doden van deze oorlog vlug even in de schoenen van die “dwaze imam”, Khomeiny. Iedereen die ook maar de Wikipedia pagina over deze oorlog heeft gelezen giert nu van het lachen en verbaasd zich erover dat Ellian Saddam Hussein en passant vrijpleit, maar vergeet niet: voor de echte neoconservatief doen feiten er niet toe, alleen ideologie. Terug naar die brief. Wat is het onmiskenbare bewijs dat de ayatollahs altijd al op kernwapens uit zijn geweest? Ellian komt in zijn stukje niet verder dan een zinnetje, waarin Khomeiny zegt dat de opperbevelhebber van het leger zegt dat het in toekomstige conflicten wellicht handig zou zijn als Iran kernwapens zou hebben. Pats boem! De smoking gun is een mushroom cloud, en Ellian heeft zijn insinuatie en suggestie aan de man gebracht. De wens van de generaal volgt overigens op een opsomming van een immense militaire macht van duizenden tanks en artillerie, dus het is duidelijk dat de opperbevelhebber aan het dagdromen is. Maar dat is niet belangrijk. Feiten, zijn niet belangrijk, het gaat om de achterdocht die Ellian probeert te zaaien. Gek genoeg bewijst de brief van Khomeiny, waarin hij besluit om de Iran-Irak oorlog te beeindigen, dat het regime in Teheran wel degelijk rationeel opereert. Ellian beaamt dit ook een aantal malen. Kortom, in het verleden heeft Iran zich altijd rationeel gedragen, maar als het om kernenergie gaat moeten wij van Afshin geloven dat alle stoppen doorslaan. Misschien, maar het Internationaal Atoomagenschap heeft de afgelopen maanden vrij definitief gesteld dat Iran niet bouwt aan een kernbom. Dit wordt door Ellian niet eens vermeld, terwijl het toch een actueel en pertinent feit lijk. Maar feiten, zo begrijpt u inmiddels, doen er niet toe.

Het hele stuk van Ellian is insinuatie, en achterdocht, maar in de laatste zin kan hij het toch niet meer houden, en maakt de echte neoconservatief zich van hem meester. Hij stelt in klare taal, en ik citeer: “Een politieke religie met kernwapens zal tot omvangrijke en onmenselijke oorlogen leiden”. Met andere woorden, Iran zal, met een kernbom, een atoomoorlog ontketen. Ellian blijkt naast rechtsgeleerde, dichter en politiek vluchteling ook opeens een waarzegger te zijn.
Hirshi Ali zit tussen de neoconservatieve zeloten van het American Enterprise Institute in Washington. Het wordt tijd dat Ellian daar ook zijn heil zoekt. Ze zullen hem met open armen ontvangen, en als hij eerlijk is, weet hij zelf ook dat hij daar gelukkiger zal zijn. Het zou een gewin zijn voor het Nederlandse Islam- en Iran-debat.

19 november 2007

De wet gekraakt

Er is in Nederland een misdaad die legaal is, en die misdaad heet hier “kraken”. De gebeurtenissen in Amsterdam van de twee weken geleden hebben voor de zoveelste maal voor het voetlicht gebracht wat voor misdadigers zich eigenlijk bezig houden met deze praktijk. Tijdens het ontruimen van een gekraakt pand aan het Damrak meldde de politie de vondst van een volgens hen levensgevaarlijke constructie. Een balk die het dak ondersteunde was aangesloten op een bewegingssensor en een lier, die bij het betreden van de kamer een deel van het dak naar beneden zou laten vallen. Een valstrik die, als hij gewerkt had, waarschijnlijk zou hebben geleid tot ernstige verwonding bij de agenten. Het verhaal werd uiteraard onmiddellijk ontkent door krakerwoordvoerster Monica. Het zou verzonnen zijn door de politie, en om de zogenaamde “krakers” vrij te pleiten werden er gisteren foto’s van de gewraakte constructie op de extreemlinkse website Indymedia gepost. Hierop waren de bewegingsensor en het motortje te zien. Een week later toonde de politie haar foto’s in de gemeenteraad. Vrijwel alle raadsleden, inclusief diegene van krakersvriendelijke partijen als de PvdA en Groenlinks, onderschreven de conclusies dat hier sprake was van een booby-trap, en dat het verweer van de krakers nergens op sloeg. Dit is niet de eerste poging tot moord van deze diefstalplegers: in Maart van dit jaar trof de politie bij het ontruimen een brandbom boobytrap aan in een gekraakt Amsterdams pand. Vorig jaar bekogelden zogenaamde “krakers” de ME puntige stalen buizen die dwars door de schilden van de agenten boorden. Zelfs de meest zelfgebreide geitenwollen sok kan het nu niet meer ontkennen: deze krakers zijn criminelen.

“Kraken” is eigenlijk een eufemisme: het refereert aan de glorietijd van deze praktijk in de jaren ‘70 en ‘80, toen het nog een romantisch trekje had. Mijn tante is een kraker, of liever, zij was er één. In de jaren tachtig heeft ze met haar man en haar baby dochter met een grote groep mensen een oude, leegstaande brandweerkazerne in Amsterdam gekraakt. Er was een gebrek aan woonruimte voor gezinnen en de kazerne, gemeente-eigendom, stond leeg. Samen met anderen is mijn tante daar toen ingetrokken, en woont daar nu al meer dan twintig jaar. Dat is kraken. Maar de dagen van kraken zijn al lang vervlogen. De schouwspelen die zich in Amsterdam voltrokken hadden niets te maken met wat doorgaans verstaan wordt onder kraken, of onder krakers. De ME moest een pand ontruimen van ordinaire misdadigers, die onder de wettelijke dekking van de term “kraken” criminele praktijken bezigen.

Voor mensen zoals ik, die de kraakbeweging in zijn glorietijd niet hebben meegemaakt, is het moeilijk om te begrijpen dat deze praktijk wettelijk toegestaan is. Als er geen aura van romantiek en sociale rechtvaardigheid omheen zou hangen, zou men kraken gewoon noemen wat het overduidelijk is: diefstal. In de jaren 80 en 70 was dit misschien nog te begrijpen. Gezinnen die geen woning hadden omdat huisbazen en gemeenten, als dan niet met opzet, panden leeg lieten staan. Het was wellicht sociale nood, en er was misschien begrip voor op te brengen. Maar tegenwoordig is het overduidelijk dat kraken een door en door asociale bezigheid is geworden. Groepen krakers loeren overal in het land op panden die leegstaan, om er, vlak na het verstrijken van één jaar, de deur te forceren en zich illegaal toegang te verschaffen. Vervolgens wordt er een tafel, een stoel en een matras gedeponeerd, en ziedaar, het pand is gekraakt. De eigenaar van het pand wacht vervolgens een jarenlange juridische strijd om zijn eigen bezit terug te krijgen, terwijl de krakers zijn pand van binnen veelal volledig afbreken en uithollen. Houten vloeren en deuren worden opgestookt, muren worden doorgebroken, en er wordt allerlei rotzooi achter gelaten. Daarbij is het vaak onmogelijk voor de eigenaar om de schade op de krakers te verhalen. Kortom: kraken is voor de meeste huis- of pandeigenaren die het overkomt een regelrechte ramp. En het meest tergende aan deze kwestie is dat gekraakte panden regelmatig leegstaan door toedoen van de overheid. Een eigenaar wil bijvoorbeeld iets verbouwen, de vergunning hiervoor laat meer dan een jaar op zich wachten, wat niet ongewoon is, en ziedaar, als beloning voor zijn geduld mag de eigenaar nog enkele jaren wachten en nog veel meer geld betalen, omdat hij eerst de inmiddels gearriveerde krakers uit zijn pand moet zien te verwijderen. Het is werkelijk absurd dat de Nederlandse wet erin voorziet dat wildvreemden na een jaar leegstand, buiten de schuld van de eigenaar om, meer recht hebben op een pand dan de eigenaar zelf. Er is geen andere omschrijving voor: dit is inbeslagname van privéeigendom door de staat, en het is moreel volstrekt verwerpelijk.

Kraken heeft tegenwoordig niets meer te maken het oplossen van woningnood: het is een praktijk die wordt bedreven door uitvreters die onder het mom van idealisme een gratis onderdak zoeken, en daarmee wetgeving misbruiken die jaren geleden, met een heel ander doel, is ingesteld. Deze misdadige praktijk moet dan ook zo snel mogelijk gecriminaliseerd worden.

Maar terwijl het criminele gedrag van krakers wordt aangepakt, moet het oorspronkelijk probleem niet uit het oog worden verloren. "Leegstand is misstand", is een bekende krakersslogan, en deze is juist. Maar kraken is tegenwoordig overduidelijk ook misstand, en de overheid doet er geen goed aan om misstand met misstand te bestrijden. Er moet dus een andere methode gebruikt worden om leegstand en speculatie tegen te gaan, een methode die, in tegenstelling tot kraken, geen grove inbreuk maakt op het privéeigendomsrecht van de pandeigenaar. De oplossing lijkt in deze redelijk simpel. Als de vastgoedeigenaar met leegstand de prijs van zijn bezit probeert op te drijven, dan moet de overheid ervoor zorgen dat deze methode hem geen financieel gewin oplevert. Boetes voor leegstand dus. En, let wel, boetes voor moedwillige leegstand, dus niet voor mensen die wachten op een gemeentelijke vergunning. Deze boetes mogen fors zijn, opdat er een behoorlijke drijfveer is voor vastgoedeigenaren om leegstand te voorkomen. En zorg dan dat de opbrengst van deze boetes slechts gebruikt wordt voor de bouw van nieuwe, betaalbare woningen. Deze oplossing is vele malen rechtvaardiger dan de eigenaar van een pand feitelijk te onteigenen. Bovendien wordt het boetegeld ook aangewend om het oorspronkelijke probleem op te lossen. Een boete werkt als stok achter de deur, en het werkt ook bij daadwerkelijke leegstand. Kraken is slechts werkzaam als dreiging voor pandeigenaren, maar als er eenmaal gekraakt is betekent het vooral ellende en hoge kosten voor de eigenaar en voor de gemeente. Een ontruiming is immers ook niet gratis.

Het is dus hoog tijd dat er een einde wordt gemaakt aan deze praktijk die "kraken" heet, maar criminalisering van kraken ligt, ondanks een kamermeerderheid, niet in het verschiet, omdat minister Vogelaar (PvdA) de noodzaak niet ziet. Ook de vier grote steden van Nederland zouden tegen een kraakverbod zijn. Dat bij deze vier steden, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, de traditioneel pro-kraak PvdA de burgemeester levert of de grootste partij in de gemeenteraad is, geeft te denken.

Een paar weken geleden was VVD tweedekamerlid Arend Jan Boekesteijn in Leiden om een lezing te geven. Hij had het onder andere over mensen die “sommige beginselen van onze rechtsstaat niet onderschrijven”. Boekesteijn sprak over moslimfundamentalisten, maar telkens als ik tegenwoordig iets over krakers hoor, dan denk ik aan die uitdrukking. Mensen die sommige beginselen van onze rechtsstaat niet onderschrijven: een adequate omschrijving van de hedendaagse kraker. Het siert sommige politici in dit land dan ook absoluut niet dat zij zich opstellen als apologeten voor deze criminelen, en voor dit soort crimineel gedrag.

12 november 2007

Echt debat in Amsterdam

Afgelopen zaterdag was ik bij een bijzonder evenement in Amsterdam. Happy Chaos, een vereniging van Amsterdamse studenten en jonge Vrij Nederlandredacteuren, organiseerde in het hotel Arena te Amsterdam een publiek debat met John Mearsheimer en Stephen Walt. Als wetenschappers zijn deze twee mannen waarschijnlijk niets minder dan helden. In een tijd waarin je als westerse wetenschapper bijna geen enkel risico hoeft te lopen hebben zij hun nek uitgestoken. Hun artikel, en later boek, The Israël Lobby and U.S. foreign policy heeft in het Amerikaanse publieke debat een storm doen opwaaien. Het effect van hun publicaties eerder dit jaar, en de macht van de Amerikaanse Israëllobby om debat de kop in te drukken, werd in kaart gebracht door een documentaire van Marije Meerman, gemaakt voor Tegenlicht van de VPRO. Voorafgaand aan de discussie met de auteurs werd de documentaire aan het publiek getoond.

De heisa rondom het boek van de twee Amerikanen zal in Europa, en elders in de wereld waarschijnlijk een stuk minder zijn dan in hun vaderland. In de VS zijn Mearsheimer en Walt al maanden het doelwit van een gerichte lastercampagne. Hun boek zou bedenkelijke academische standaarden hanteren, en de auteurs zouden, uiteraard, hoe kan het ook anders, antisemiet zijn. Dit laatste toverwoord is de afgelopen decennia dusdanig misbruikt door apologeten voor de staat Israël dat het bijna al haar betekenis heeft verloren. Overigens slaat deze term de plank volledig mis, aangezien zij gebruikelijk als “anti-joods” wordt gedefinieerd. Dat is vreemd, want de Arabieren zijn bijvoorbeeld ook Semieten. Zoals wel vaker in het debat rondom Israël stellen verdedigers van deze staat hiermee het Joodse belang boven dat van anderen. Het is de discriminatie en het suprematiegevoel van het moderne Zionisme aardig in één term gevat.

In Europa, waar men ondanks de lokale Ronnie Naftaniëls toch net iets evenwichtiger met dit soort zaken omgaat, kunnen Walt en Mearsheimer hun verhaal makkelijker kwijt, en deden dat zaterdagavond in Amsterdam dan ook met verve. Voor de aanwezigen ontvouwden zij de strekking van hun boek, namelijk dat de Israëllobby in Amerika, door systematisch grote politieke druk uit te oefen op congresleden en presidenten, een normaal debat over het beleid ten opzichte van Israël onderdrukt. Hierdoor promoot het, en slaagt het dikwijls in het doordrukken van, beleid dat nadelig is voor zowel Amerika áls Israël. De lobby denkt de belangen van beide staten te behartigen, maar schaadt die feitelijk. Het beste voorbeeld dat de twee wetenschappers hiervan gaven, en waar ze ook uitgebreid over schrijven, zijn de illegale koloniën die Israël in bezet Palestijns gebied gebouwd heeft, en nog altijd bouwt. De koloniën, en de praktijk van landjepik die ermee gepaard gaat, zijn één van de grootste bronnen van onrust in het conflict tussen de Israël en de Palestijnen. Ook zijn ze Amerika officieel een doorn in het oog. Al zo’n veertig jaar zegt het officiële Amerikaanse standpunt over de dikwijls gewelddadige kolonisten dat zij en hun nederzettingen uit Palestina moeten verdwijnen. Nu is Israël economisch en militair gezien voor een groot deel afhankelijk van de VS. Maar ondanks de grote invloed, en ondanks hun officiële mening, zijn Amerikaanse presidenten er sinds Richard Nixon niet in geslaagd op dit punt iets te bereiken. Sterker nog, het aantal kolonisten is alleen maar gegroeid, en groeit nog steeds. Waarom dit het geval is, daar zijn Walt en Mearsheimer stellig over: het is te wijten aan de lobby, die door haar invloed voorkomt dat er daadwerkelijke druk wordt uitgeoefend op Israël. Het gevolg hiervan is dat de illegale koloniën zich uitbreiden, wat uitzonderlijk slecht is voor de gemoederen onder de Palestijnen en moslims in het algemeen. Deze keren zich daardoor niet alleen tegen Israël, maar ook tegen de VS die worden gezien als een soort godfather die de misdaad zegent. De twee professoren legde tevens uit dat hun standpunt met betrekking tot de lobby in de hele wereld als normaal wordt beschouwd, behalve in Amerika. Zelfs in Israël wordt de macht van de lobby openlijk erkent en wordt zij aangestipt als belangrijke bondgenoot. Zo zei de huidige premier Ehud Olmert ooit eens dat Israël geen betere vriend had dan AIPAC, de grootste Amerikaanse politieke actiegroep die Walt en Mearsheimer aanmerken als lid van de lobby. Kortom, er is niks geheimzinnig aan de Israëllobby. Zij opereert openlijk, en maakt geen geheim van haar macht. En toch doet zich de rare situatie voor dat als men dit gegeven in Amerika tracht te bespreken, alles in het werk wordt gesteld om het debat in de kiem te smoren.

Een van de voornaamste pitbulls die een open discussie over het beleid jegens Israël in de VS te proberen te voorkomen is de advocaat Alan Dershowitz. Deze rabiate extremist was vroeger vooral bekend als lid van het verdedigingsteam van OJ Simpson. Maar tegenwoordig is hij beruchter vanwege zijn advies aan de Amerikaanse regering na elf september om martelen als verhoortechniek toe te passen. Ook van Dershowitz hadden Walt en Mearsheimer last gehad. In hun bezoek aan Nederland was de Amerikaanse advocaat de twee professoren overigens voorgegaan. In mei van dit jaar bezocht Dershowitz de universiteit Leiden als onderdeel van de promotie voor zijn boek The case for peace. De moderator bij het debat, toen, tussen Dershowitz en het publiek, was Leonard Ornstein, jarenlang journalist voor Vrij Nederland en tegenwoordig eindredacteur bij Buitenhof. Ondanks het verzoek van Dershowitz om slechts “vijandige vragen” te stellen (hij houdt blijkbaar van debat) deed Ornstein niet bepaald zijn best om de Amerikaan het vuur aan de schenen te leggen. Op een gegeven moment zei hij zelfs gekscherend dat de discussie misschien zou moeten gaan over of Israël mensen martelt, om daar vervolgens met een zelfverzekerd lachje aan toe te voegen dat dat uiteraard niet waar was. Dit ondanks torenhoge stapels rapporten van Palestijnse, internationale en Israëlische mensenrechtenorganisaties die overtuigend bewijzen dat Israël al jaren systematisch mannen, vrouwen en kinderen martelt. Tot mijn verbazing was Ornstein bij Walt en Mearsheimer wederom de moderator van het debat. Maar ditmaal had hij absoluut geen moeite met het stellen van “vijandige vragen” aan de twee sprekers. Op een gegeven moment liet hij zich dusdanig meeslepen in zijn eigen kritiek op de twee Amerikaanse professoren dat een aanwezig lid van de organisatie Een Ander Joods Geluid hem tot de orde moest roepen. De vraag van dit publiekslid, wanneer de zaal nu eens met de sprekers van gedachten kon wisselen, herinnerde Ornstein gelukkig aan zijn daadwerkelijk rol die avond.

Toen ik John Mearsheimer na afloop van het debat vertelde over het verschil in opstelling van de moderator ten opzichte van het bezoek van Dershowitz antwoordde de professor met een sarcastisch “I’m shocked”. Ik bedacht me dat hij dit soort dingen in Amerika waarschijnlijk geregeld meemaakt. Maar ik voelde me wel een beetje bevoorrecht. Ondanks het feit dat ik niet in Amerika woon, had ik het lobby-effect toch een beetje kunnen ervaren.

22 oktober 2007

De Nobelprijs "goes green"

Verdient Al Gore de Nobelprijs? Die vraag is na vrijdag, 12 oktober, niet meer louter academisch. Op die dag werd de onderscheiding door het Noorse comité dat er over gaat aan de voormalige vice-president van Amerika overhandigd. Gore won de prijs samen met het Intergouvernementeel Panel over Klimaatsverandering van de VN. Op de voorpagina van het NRC schreef de krant dat het Nobelcomité met de uitreiking van de prijs expliciet stelling nam in het debat rondom klimaatsverandering. Veel mensen namen kennis van deze gebeurtenis, en gingen door met hun dagelijks leven. Veel mensen, vooral in Amerika, vroegen zich ook af wat deze prijs zou betekenen voor de politieke toekomst van Gore. Zou hij zich alsnog kandidaat stellen voor het hoogste ambt in zijn vaderland? “Nee”, kwam het antwoord al snel, Gore wilde niet president worden. En uiteraard waren, en zijn er nog steeds, de boe-roepers. Er zijn mensen die het een schande vinden dat de Noren hun prijs op deze manier hebben gepolitiseerd. Sommige elementen in het rechterspectrum van de Amerikaanse media waren er snel bij met de opmerking dat deze prijs niet zo veel waard was, daar hij ook aan de zogenaamde “terrorist” Yasser Arafat was gegeven. En er zijn uiteraard altijd mensen die twijfelen aan de hele klimaatverandering. Want ja, als je het niet zelf kan zien of direct ervaren, dan zal het wel niet bestaan. In de Wall Street Journal verscheen een aantal dagen na het uitreiken van de prijs een opiniestuk over “Global Warming Delusions”, en op de opiniepagina van het NRC verscheen een stuk van Bjørn Lomborg, een Deense politicoloog die mocht komen opdraven omdat hij blijkbaar ooit een milieu-skeptisch boek heeft geschreven. De boodschap van Lomborg was te verwachten: “het zal allemaal niet zo’n vaart lopen, laten we het eerst nog eens bekijken”. Zijn boek over de opwarming van de aarde heet dan ook Cool it. Dat is dan wel weer grappig.

In het debat rondom de prijs voor Gore en het IPKV zijn een aantal vragen aan de orde gekomen die ik, in alle bescheidenheid, hier even wil beantwoorden. Ten eerste rijst de vraag of de prijs voor Gore en het panel terecht is. Want Al Gore doet aan “climate change awareness”, en een vredesprijs voor die activiteiten is misschien niet de meest logische toekenning. Toch slaat het Nobelcomité naar mijn mening met haar keuze de spijker op de kop. Vrede is het tegenovergestelde van oorlog, en oorlog is dikwijls te wijten aan een strijd om natuurlijke bronnen. Gedurende de hele geschiedenis van de mensheid is dit het geval geweest. Oorlog om water, om land, om akkers, om goud, en, niet te vergeten, olie; oorlog vanwege twisten over natuurlijke hulpbronnen is zo oud als de mensheid zelf, en zal waarschijnlijk ook nog wel een tijdje meegaan. En het confronteren van de problemen die klimaatsverandering met zich mee brengt heeft voor een groot deel te maken met het conserveren van juist die natuurlijke hulpbronnen die schaars zijn of schaars dreigen te worden. Neem bijvoorbeeld het tegengaan van de opwarming van de aarde. De meerderheid van de stedelingen op aarde woont dicht bij de kust liggen. Mocht de zeespiegel zomaar 2 meter steigen, geen ondenkbaar scenario, dan krijgen veel van deze mensen last van natte voeten, en zulllen ergens anders heen willen. Ziedaar hoe land opeens een schaarse natuurlijke hulpbron kan worden. Water is ook een goed voorbeeld, waarvan het belang nauwelijks te onderschatten is. Er wordt vaak gezegd dat Israel in de Libanonoorlog van vorig jaar ook vooral uit was op het water uit de Litani-rivier. De Colorado-rivier in Amerika is dusdanig volgebouwd met dammen dat zij in de zomer opdroogt voordat ze de zee heeft bereikt. Hier hebben de Amerikanen weinig last van, maar de Mexicanen, bij wie het laatste stukje rivier loopt, des te meer. Maar olie is uiteraar het meest in het oog springende voorbeeld. De separatistische oorlog in Tsjetsjenië is door de Russen mede zo keihard gevoerd omdat het gebied strategisch ligt ten opzichte van olievoorraden in de Caspische Zee. En in de Irak-oorlog is het de regering Bush mede te doen om het stabiliseren van een olierijke regio, iets wat overigens tot nu toe jammerlijk mislukt is. Er kan geen twijfel over bestaan dat natuurlijk hulpbronnen vaak een heel belangrijke rol spelen bij conflicten. Het onder de aandacht brengen van de klimaatsverandering, conservatie en milieubewustheid, iets wat Al Gore ontegenzeggelijk als geen ander gedaan heeft, draagt op lange termijn wel degelijk bij aan de vrede. In welke mate is moeilijk te zeggen, en als het werkt merken we er niets van, maar het is wel degelijk belangrijk.

Verder is het de vraag of het Nobelcomité de prijs gepolitiseerd heeft, en of het wel aan haar is om een standpunt in te nemen waar het klimaatsverandering betreft. Het feit is dat het comité dit allang gedaan had, door de vredesprijs drie jaar geleden te geven aan Wangari Mathaai, een Keniaanse milieu- en democratieactiviste. Toen al legde het Nobelcomité een duidelijke link tussen milieu en vrede, een standpunt dat zij nu slechts heeft bevestigd. Het is ook niet zo vreemd, want eigenlijk doet het comité niet anders dan standpunten innemen. Alle prijzen zijn in zekere zin een waardeoordeel, sommige wat meer dan anderen. Maar allemaal zijn ze een weerspiegeling van een consensus in het vakgebied. Het gebeurt zelden dat het Nobelcomité een winnaar kiest waarover de consensus binnen zijn onderwerp is dat hij de prijs niet verdiend. En zo is het ook bij Gore en het IPKV. Want ondanks de kleine minderheid die luid roept dat we het allemaal nog niet weten, zijn de standpunten van Gore en het panel inzake klimaatsverandering grotendeels al jaren gemeengoed, en onderschreven door de overgrote meerderheid van wetenschappers die zich er mee bezig houden.

Kortom, met deze beslissing handelt het comité geheel in lijn met de bedoeling van de prijs, en geheel consequent wat haar geschiedenis betreft. Ondanks alle heisa blijkt het dus een uitermate normale gang van zaken.

08 oktober 2007

Oorlog tegen Iran?

De Amerikaanse media staan er al een paar weken vol mee, maar hier in Nederland leeft het nog niet zo erg: het mogelijke conflict dat de regering Bush wil aangaan met Iran. In de Verenigde Staten heeft iedereen het erover: er worden boeken over gepubliceerd, Seymour Hersh schrijft erover, TV-shows besteden er aandacht aan, en iedereen probeert te peilen wat nu de daadwerkelijke invloed van Dick Cheney op Bush is. Want Cheney, zo is algemeen bekend, is, samen met de rest van de neo-cons, gebrand op een pre-emptive strike op het regime van Mahmud Ahmadinejad, ook wel de nieuwe Hitler genoemd. Veel mensen zullen aanvoelen dat dit een ongelofelijk slecht idee is, maar het kan nooit kwaad om uit te leggen waarom dat zo is.

Laten we eerst eens kijken naar de bron van dit idee. Het plan om Irak te bombarderen wordt u aangeboden door vrijwel dezelfde mensen die u het idee voor de Irak-oorlog brachten, en het met leugens en rookgordijnen aan u verkochten. Allereerst de Amerikaanse vice-president, van wie bekend is dat hij een voorstander is van actie tegen Iran. Dit is de man die in 2005 zei dat de opstandelingen in Irak bezig waren met hun "last throes", hun laatste stuiptrekkingen. Dit is de man die de wereld verzekerde dat Saddam Hussein zijn nucleaire programma opnieuw had opgestart. En dit is de man die nu in interviews nog steeds volhoud dat hij toen over al die dingen gelijk had. Met andere woorden, de vice-president van Amerika, Richard Cheney, heeft geen flauw benul waar hij het over heeft. Hij, en mannen zoals hij, staan achter de aanval op Iran. Dit feit alleen al zou ernstig te denken moeten geven over of dit plan wel goed doordacht is.

Laten we dan kijken naar de reden voor de aanval. Die is tweevoudig: ten eerste wordt om het hardst geroepen dat Iran bezig is om een atoombom te fabriceren, en ten tweede wordt Ahmadinejad dus voorgesteld als een tweede Hitler die niets liever wil dan het karwei afmaken dat zijn Duitse voorganger ooit is begonnen. Helaas voor de oorlogszuchtigen steekt de wereld, net als in Irak in 2003, niet zwart-wit in elkaar. Iran verrijkt inderdaad uranium, maar zweert bij hoog en laag dat dit voor civiele, vreedzame doelen is. Het is het vermelden waard dat internationale instanties zoals het Internationaal Atoom Agentschap nog geen enkel bewijs hebben kunnen vinden dat Iran daadwerkelijk bezig is met het maken van een bom. Alles wat het land tot nu toe heeft gedaan is in lijn met hun claim dat ze een kernreactor ontwikkelen voor het opwekken van energie. Ik begrijp dat dit weinig geruststellend is voor de meeste mensen, maar zelfs al zou Iran daadwerkelijk een kernbom willen maken, dan duur dit volgens vrijwel alle experts nog minstens 5 jaar, zo niet 8. Niet bepaald een tijdspanne die het westen onmiddellijk tot actie dwingt. Ten tweede is daar het beeld van Ahmadinejad als tweede Hitler, die op het punt staat om alle joden in Israël te vermoorden en het land van de kaart te vegen. Hier wordt standaard gerefereerd aan een zogenaamde quote van Ahmadinejad: de Iraanse president zou hebben gezegd dat “Israël van de kaart moet worden geveegd.” Dit citaat is dusdanig gemeengoed geworden dat iedereen het voor zoete koek slikt. Maar klopt dit citaat wel? Nee, is het antwoord. Het blijkt een verkeerde vertaling van het oorspronkelijke Farsi van Ahmadinejad. Verkeerd vertaald, uiteraard, om de president als een bloeddorstige maniak af te schilderen. En misschien is hij dat ook wel, maar dat blijkt niet uit deze opmerking, die beter vertaald kan worden met de betekenis dat het huidige regime in Israël uit de geschiedenisboeken zou moeten verdwijnen. Een beetje een vreemde opmerking, maar gezien het racistische karakter van het huidige regime in Israël, dat al decennia lang bezig is een apartheidsstaat te bouwen en wiens ministers openlijk oproepen tot het etnisch zuiveren van alle Palestijnse Israëliërs uit de staat om haar pure Joods karakter te waarborgen, is het sentiment van Ahmadinejad te begrijpen. Bovendien, als Ahmadinejad zo'n rabiate haat voor de joden heeft, hoe kan het dan dat er meer dan 25,000 joden in Iran wonen, en weigeren om naar Israël te emigreren, ondanks herhaaldelijke pogingen om hen daartoe te overtuigen, dikwijls met beloftes van grote geldsommen als beloning? Het is misschien moeilijk te geloven, maar een hele grote groep Iraanse joden heeft een veilig en vredig bestaan in Iran. Ze lijden onder hetzelfde regime als alle Iraniërs, uiteraard, en ze zijn het slachtoffer van discriminatie zoals alle minderheden in bijna elk land dat zijn. Maar als Ahmadinejad de nieuwe Hitler is, wat doen zij daar dan nog? En waarom willen ze niet weg?
Een ander punt waar voor het gemak aan voorbij wordt gegaan door diegene die het de regering van Ahmadinejad als een reden tot oorlog zien, is dat de president helemaal niet de daadwerkelijke machthebber in Teheran is. Dat waren, en zijn nog altijd, de ayatollahs. Zij bepalen uiteindelijk het binnenlandse en buitenlandse beleid, en niet de vrolijke Mahmoud, die een beetje de Iraanse Geert Wilders is. Altijd goed voor een provocerende uitspraak, maar volstrek inhoudsloos en zonder echte macht, een soort clown.

Als laatste nemen we dan nog de gevolgen van een aanval op Iran in overweging. In tegenstelling tot Irak in 2003 is Iran wel goed bewapend, heeft het een groot, goed geoefend leger, en is er geen sprake van een grote massa die onderdrukt wordt door een etnische minderheid, zoals dat bij Saddam het geval was. Met andere woorden, Iran zal effectief terugvechten, en kan dat ook, zelfs als de Amerikanen zich beperken tot luchtaanvallen. Hoe? Door hun Sjiitische vrienden in Irak aan te zetten tot aanvallen tegen de Amerikanen. 90% van alle Amerikaanse doden bij aanvallen in Irak worden nog steeds veroorzaakt door Soennitische rebellen of terroristen. De gewapende Sjiitische groepen, die zich over het algemeen bezich houden met het vermoorden van Soennieten, en niet Amerikanen, zijn bij machte om het aantal dode Amerikaanse soldaten heel snel heel hoog te laten oplopen. Als zij zich tegen de VS keren is er voor de Amerikanen in Irak helemaal geen houden meer aan wat betreft gesneuvelde militairen. Dan zal het dodental oplopen tot Vietnam-achtige proporties. En het Iraanse nucleaire programma waar de aanval tegen gericht was? Dat zal waarschijnlijk ook na een luchtaanval doen wat het nu ook al doet, geografisch verspreid en ondergronds vrolijk verder functioneren. Op de reactie van Iran op de aanval van de VS zal uiteraard weer een antwoord van de VS moeten komen, en zodoende ontstaat een neerwaartse spiraal, waarvan veel experts zeggen dat deze zal uitmonden in het gebruik door Amerika van zogenaamde tactische nucleaire wapens. En dan is het einde echt zoek.

Het moet nu duidelijk zijn, een aanval op Iran is in alle opzichten waanzin. En toch is de kans dat het gebeurt reëel. Daarom moet alles in het werk worden gesteld om de regering Bush duidelijk te maken dat een dergelijke aanval niet getolereerd zal worden door de EU. Helaas hebben in de afgelopen weken de Franse minister Kouchner en onze eigen minster Verhage de verkeerde toon gezet. Na het debakel in Irak zou het passend zijn voor de Nederlandse regering om dit maal heel expliciet niet haar politieke steun te verlenen aan een volgend waanzinnig avontuur van Dick Cheney.

01 oktober 2007

Hollandse hits

Eigenlijk kies ik altijd zelf het onderwerp van mijn column. En ik twijfelde dan ook even toen ik gevraagd werd om voor deze uitzending een stukje te maken over een specifiek onderwerp: Hollandse hits. Op zich sta ik best open voor verzoeknummers, maar hier moest ik even over nadenken. De reden is dat ik niet zoveel heb met Nederlandse muziek, en al helemaal niet met de Nederlandse muziek die vrijwel consequent in de bovenste regionen van de Top 40 staat. Ik denk aan Frans Bauer en dergelijke. Ik heb niets tegen muziek met Nederlandse tekst. Ik vind niet, zoals sommigen, dat Nederlands per definitie een lelijke taal is om populaire muziek in te zingen. Acda en de Munnik, wel zo ongeveer mijn favoriete puur Nederlandse band, heeft hele mooie nummers geschreven. En om de mensen die kwaad spreken van het Nederlands als zangtaal nog even extra te ridiculiseren hebben ze het prachtige liedje “Slaap zacht Elisabeth” gemaakt, een vertaling van het van oorsprong Engelse nummer “Good night Elizabeth” van de Counting Crows. Geweldig, dat nummer. Zelden zo'n goede cover gehoord. Veel Nederlandse artiesten voelen ook de noodzaak om in het Engels te schrijven. Wat mij betreft is dat uit louter commerciële overwegingen. Ik kan me niet voorstellen dat Anouk of Dinant Woesthof zich beter uitdrukken in het Engels. Het zou me verbazen als Dinant überhaupt iets meer dan steenkolen engels spreekt. Ze willen doorbreken op de internationale muziekmarkt, wat nou eenmaal makkelijker gaat in het engels dan in het nederlands. Maar ik vind het wel jammer, want de impliciete boodschap is dat onze eigen taal niet geschikt is om muziek mee te maken, iets wat volstrekt niet het geval is.

Hollandse hits, daarentegen, daar heb ik over het algemeen een hekel aan. En dan heb ik het in het bijzonder over de categorie muziek waarbij de zanger het belangrijkste is. Ik heb het over Frans Bauer, over Gordon, Gerard Joling, Jantje Smit, als allergrootste keutel in een dampende mesthoop: André Hazes. Mijn minachting voor André Hazes is haast grenzeloos. Soms verbaas ik mezelf over de hoeveelheid afgunst die ik koester voor deze "volkszanger". Het feit dat hij een soort staatsbegrafenis kreeg met egards van allerlei types was voor mij een nog grotere teleurstelling in het Nederlandse volk dan het intrede in de Tweede Kamer van het stelletje amateuristische, incompetente, corrupte en louche geestelijk gehandicapten dat de LPF heette. André Hazes heet een echte volkszanger te zijn. De liedjes die hij schreef heten uit het leven gegrepen te zijn. En dat is ook zo, als je het hebt over het leven van een dikke pad die hoerenloper en alcoholist is. Iedereen die André Hazes een volkszanger vindt heeft een ontzettend lage dunk van het Nederlandse volk. Koude rillingen krijg ik van de gekunstelde stem van die man. Plaatsvervangende schaamte is mijn deel als ik de synthesizermuziek moet aanhoren die hem steevast begeleidt. En absolute walging ervaar ik als enkele van zijn altijd zwakzinnige teksten doordringen tot mijn geest. Ik ben niet de enige die er zo over denkt, uiteraard. Hier een citaat uit een conference van Lebbis en Jansen uit 1997:

Een paar weken geleden zag ik ergens op het strand twee immense potvissen liggen. Die ene zat een beetje spastisch met z’n mond te happen, en de ander plofte uit elkaar. Ik dacht, 'hé, het echtpaar Hazes'.

En nog een citaat uit 1999:

Ja, dat zal je gebeuren, zit je lekker in een discotheek wat te drinken, komt er zo’n dikke pad op je af met van die varkensoogjes, zo’n kegel, en die zegt 'deze nacht ben jij van mij'. Dat is toch verbale verkrachting?!

Ja, dat is het inderdaad. Verschrikkelijk die muziek. Die zou ik echt nooit, maar dan ook nooit zelf opzetten. Alhoewel….

Ik ben een groot fan van Ibrahim Ferrer. Ibrahim Ferrer is een Cubaanse son zanger die bekend is geworden als vocalist van de Buena Vista Social Club. Ik vind zijn stem en muziek echt geweldig, heb al zijn cd’s, en luister regelmatig naar hem. Hij zingt traditionele Cubaanse liedjes, en over het simpele Cubaanse leven. Ik vind het geweldig. Maar laatst dacht ik een vreselijke gedachte. Laats schrok ik bij de realisatie dat Ibrahim Ferrer wel eens de Cubaanse André Hazes zou kunnen zijn. De parallelen zijn er immers. Zanger, volkszanger zelfs, zingend over het zogenaamde gewone leven, liefde etc. Nervositeit maakte zich van mij meester. Was ik een gigantische hypocriet omdat ik Ferrer wel leuk vond, en Hazes niet? U raad het antwoord al, een solide “nee”. Ik vind niet dat ik hypocriet ben. Waarom? Omdat Ibrahim Ferrer daadwerkelijk meewerkt aan goede muziek, en niet aan shit, zoals André Hazes. Op de cd’s van Ferrer bestaat zijn band steevast uit gerenommeerde Cubaanse musici, die hun instrument meester zijn. De band van Hazes komt uit een electronisch doosje. Ferrer heeft een zwoele stem, een subtiele zangstijl en weet echte emotie over te brengen. Hazes klinkt als een lallende alcoholicus, en is dat ook. En de teksten dan? Ferrer zing over meisjes die op boomstammen zitten, over bloemen die in tuinen groeien. Bij de eerste lezing lijkt het allemaal net zo gezapig als Hazes. Maar bij nader inzien kan het verschil bijna niet groter zijn. Ferrer zingt traditionele teksten, met emotie, en soms zelfs een vleugje erotiek. Andre Hazes heeft de emotionele diepgang van RTL Shownieuws. Ferrer is een religieus man die, tot hij ontdekt werd voor de Buena Vista Social Club, schoenpoetser was, ondanks zijn geweldige vaardigheid. André Hazes is een hoerenlopende dronkeman die beroemd is geworden ondanks het feit dat hij geen enkel talent heeft. Ferrer kan door het uitslaan van simpele klanken al boeien. Hazes kan zelfs met behulp van een rijmwoordenboek nog geen pakkende zang produceren. Verwijs ik hier het hele Nederlandse zangergenre resoluut naar de prullenbak, en verklaar ik dat Ibrahim Ferrer meer talent heeft in z'n pink dan Frans, Jan, André, Gordon, Gerard en iedereen die op hun lijkt bij elkaar?

Zeker.

Met de dood van Ferrer een aantal jaar geleden verloor de wereld een groot artiest. De begrafenis van Frans Bauer kan wat mij betreft niet snel genoeg geschieden.

24 september 2007

De zogenaamde zwaksten

Afgelopen week was de derde dinsdag van de maand, Prinsjesdag. Waarom deze dag die naam heeft gekregen is onbekend, zo las ik in het NRC, die overigens voor die bewering www.prinsjesdag2007.nl als bron citeerde, een site van de ministeries van Financiën en Algemene Zaken. Het kan zijn dat ik wat dit betreft als afgestudeerde historicus een ietwat andere visie heb, maar het moet toch niet zo moeilijk zijn om in de archieven uit te zoeken waarom de opening van de Staten Generaal op een gegeven ogenblik Prinsjesdag is gaan heten? Hier hadden wat ambtenaren of journalisten wat beter hun best moeten doen.

Maar goed, Prinsjesdag dus, met het begrotingskoffertje, ditmaal gepresenteerd door minister van Financiën Wouter Bos. Bos heeft de groei-prognose voor de Nederlandse economie voor het komende jaar met een kwart procent omhoog geschroefd ten opzichte van vorig jaar. En afgelopen jaar ging het al goed, dus Bos denkt blijkbaar dat er vooralsnog niet-aangeboorde groeireserves aanwezig zijn binnen de nationale economie. Gezien zijn verleden bij Shell moeten wij ons misschien zorgen maken. Maar stel dat hij gelijk heeft. Hij voorziet meer groei, en daarom verdient de staatskas meer. “Prima”, denk je dan, dan hoeven de belastingen in ieder geval niet omhoog. Deze toch vrij logische redenering gaat echter niet op. De Nederlandse burger, de “hardwerkende” burger volgens Mark Rutte, moet het komende jaar € 6,1 miljard extra aan belasting gaan betalen. En, zoals u van de socialisten gewend bent, “de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”, wat er in de praktijk volgens mij vooral op neerkomt dat iedereen er op achteruit gaat behalve de absolute minima. De VVD was uiteraard “woest” en sprak over het “tweede kabinet Den Uyl”. Of dat terecht is weet ik niet, want ik heb het kabinet Den Uyl niet meegemaakt, maar het lijkt me zoals gezegd wel een beetje contra-intuïtief. Er wordt grotere groei voorspelt, maar ondanks die meevaller wordt er alsnog een fikse belastingverhoging doorgevoerd. Het kan dan haast niet anders dan dat de uitgaven enorm zijn gestegen. En waar gaat al dat extra geld naartoe? Het lijkt vooral te gaan naar inkomensnivellering en, daar heb je ze weer, de zwaksten in de samenleving.

Om heel eerlijk te zijn wordt ik daar ontzettend moe van, politici die alsmaar gefocust zijn op de zwaksten in de samenleving. Begrijp me niet verkeerd, ik ontken niet dat die mensen bestaan, en ik ontken ook niet dat hun problemen reëel zijn. Ik ben niet van de school die beweert dat alle werkelozen lui zijn en niet willen werken. De overheid moet zich wel degelijk inzetten voor deze categorie Nederlanders, en er alles aan doen om hem zo klein mogelijk te krijgen. De reden waarom ik er genoeg van heb is omdat het niet de focus zou moeten zijn van het kabinet. Naar mijn idee moet de regering zo veel mogelijk goed voor zo veel mogelijk mensen doen, en dat doel bereik je het beste door je te concentreren op de middenklasse. Waarom? Omdat de middenklasse de grootste groep in de Nederlandse samenleving is. Een kort bezoek aan de site van het CBS leert dat de inkomensverdeling van onze economie een soort ui-vorm heeft. Ze begint klein onderaan, wordt erg dik in het midden, en loopt bovenaan weer tot een spits toe. Verruit de meeste Nederlanders zitten dus in een gemiddelde inkomensklasse. En laat het stimuleren van die klasse nu juist de meest effectieve manier zijn om de economie te laten groeien. Dat het stimuleren van de bovenste klassen geen nut heeft is inmiddels in Amerika door president Bush bewezen. Zijn vele belastingverlagingen voor de allerrijkste hebben bij lange na niet het gewenste effect gehad, ook niet als je de aanslagen van 11 september en de oorlog in Irak buiten beschouwing laat. De middenklasse wordt daar genegeerd, en dat heeft zijn weerslag op het aantal banen, op het besteedbare inkomen en vroeg of laat op het levensniveau van de doorsnee Amerikaan. Beleid maken voor de middenklasse werkt omdat het gaat om mensen die hun extra geld zullen uitgeven, en niet zullen sparen of beleggen zoals de rijken dat doen. Geld voor de middenklasse is geld dat de economie wordt ingepompt in de vorm van nieuwe auto’s, wasmachines, computers, enzovoorts. De zogenaamde zwaksten zullen hun extra geld uiteraard ook uitgeven, maar in die categorie zitten nou eenmaal veel minder mensen, en is het effect veel geringer. Dit kabinet kiest voor inkomensnivellering, maar het lijkt wel alsof ze door alle belastingverhogingen de middenklasse net zo hard naar beneden willen halen als dat ze de zogenaamde zwaksten omhoog willen tillen. En dat is slecht voor de economie.

Inkomensnivellering moet tot stand worden gebracht door het beleid te concentreren op de middenstand. De minima moeten zich qua inkomen langzaam bij die groep aansluiten, ze moeten elkaar niet halverwege ontmoeten. Helaas lijkt dit niet de insteek van de regering. Onder invloed van de PvdA is er een echte socialistische begroting gepresenteerd. Het probleem is alleen dat het socialisme niet meer van toepassing is op de hedendaagse samenleving. Toen het in de 19e ontstond was het nog relevant: de samenleving bestond uit een kleine, rijke bovenlaag en een gigantisch arme onderlaag. De elite had het geld, en het volk niet. Maar het hedendaagse Nederland weerspiegelt dit beeld op geen enkele manier. Nu is de elite nog steeds rijk, is er een kleine minderheid die arm is, maar bevind het gros van het volk zich in de middenstand. De middenklasse is de meerderheid. Maar minister Bos leeft in het verleden en maakt geen beleid voor die meerderheid, en ook de minderheid die hij denkt te dienen is in feite op den duur slechter af vanwege zijn plannen. Ik dacht nooit dat ik dit zou zeggen, maar ik mis Gertje Zalm.

20 september 2007

De valse romantiek van de terreur

Voor deze column, de eerste van het seizoen, had ik een werkelijk groot aanbod aan interessante onderwerpen om uit te kiezen. Een paar weken nieuws kunnen sparen voor een stukje heeft zo zijn voordelen. Zo was daar Ehsan Jami, het bekeerde PvdA-lid, volgens sommige een kloeke vrijheidsstrijder, en volgens andere een simpele relnicht met aandachtstekort. Ik neig in mijn oordeel naar het laatste. Het is tekenend voor de houding die de meeste Nederlanders tegenover moslims hebben dat een willekeurige na-puberende twintiger kan roepen wat Jami riep en vervolgens zonder enige gene op een lijn wordt gezet met Salman Rushdie. Rushdie heeft een fatwa van de grootayatollah van Iran aan zijn broek. Jami kreeg klappen van een stel Marokkaanse. Dat is niet in principe en zeker niet in ernst hetzelfde. De moslims-bashers in Nederland roken echter hun kans, en sloegen toe. Het was trouwens überhaupt de zomer van het moslim-bashen, getuige de uitlatingen van het wonder van Venlo over de Koran. Wilders vond het hoog tijd dat dit boek verboden werd vanwege de haatzaaiende teksten. Ik zou hierbij alle luisteraars willen vragen om uit het oude Testament 1 Koningen, vers 16 erop na te slaan, en vervolgens Geert te mailen met het verzoek of hij zich ook voor het verbod op de Bijbel wil inzetten. Ik zal op de inhoud van de vers niet ingaan, maar als u hem leest zult u het met mij eens zijn dat het niet anders kan dan dat Wilders het christelijk heilig schrift ook in de ban moet willen doen. Tenzij hij een ordinaire, populistische en ietwat domme islamofoob is natuurlijk. En als laatste was daar nog het toetje van vorige week, het gedwongen vertrek van razende Rita bij de VVD. Als een ledemaat met gangreen werd zij verwijderd uit de fractie: de beslissing was lastig, en er zal zeker nog een tijdje sprake zijn van fantoompijn, maar uiteindelijk was het een levensreddende operatie. Verdonk beraadt zich nu op haar toekomst en gaat waarschijnlijk met een gepeild aantal van 18 stemmen haar eigen beweging beginnen. Ze zal in het politieke spectrum de plaats innemen tussen centrumrechts en knettergek-rechts, zullen we maar zeggen.

Sappig, boeiend en veelzeggend zijn al deze onderwerpen zeker, maar ik wil mijn eerste column toch gebruiken om te concentreren op een ander verhaal dat ook veel losmaakte bij mensen, maar gek genoeg zeer weinig verontwaardiging. Dat is toch vreemd, want meestal als een Nederlands burger ontmaskerd wordt als een terrorist is iedereen er als de kippen bij om hem of haar te veroordelen en te lamenteren over het milieu waar die persoon uit voorkomt. Dit soort klaagzangen bleven uit in het geval van Tanja Nijmeijer, de Nederlandse vrouw die zich vrijwillig heeft aangesloten bij de Fuerzas Revolucionarias Armadas de Colombia, het FARC. Het is ronduit belachelijk om te denken dat binnen de context van het huidige veiligheidsdebat het FARC als iets anders gekarakteriseerd kan worden dan een terroristische organisatie. En zelfs dat label doet de bende wellicht nog teveel eer aan. Terroristen hebben volgens Van Dale namelijk een politiek doel, en het heeft er alle schijn van dat het FARC, ooit inderdaad een Marxistische beweging, een dergelijk doel al geruime tijd uit het oog is verloren. De organisatie concentreert zich op aanslagen, zuivering van politieke tegenstanders en intimidatie van de bevolking. Vooral moord dus, kan eigenlijk wel gesteld worden. Het financiert zijn activiteiten door middel van het losgeld dat het krijgt voor de talloze ontvoeringen die het uitvoert, en voor het bewaken van, en zelf participeren in, de drugshandel. Kortom, het enige wat het FARC onderscheidt van de Taliban is het uiteindelijk doel waar ze voor zeggen te vechten, waarbij ik de Taliban nog meer oprechtheid toedicht dan de Colombiaanse terroristen. Maar toch lijkt deze overeenkomst tussen de Colombiaanse "rebellen" en moslim-terroristen aan veel Nederlanders voorbij te gaan. In 2003 reageerde Job Cohen nog geschokt toen hij hoorde dat twee Marokkaanse jongeren uit Amsterdam naar Tsjetsjenië waren gegaan voor de Jihad. Hij wilde zo snel mogelijk een gesprek met de ouders, hun scholen en de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen. Iemand die afreist naar een ander land om mee te doen aan de Jihad is hier een terreur-verdachte. De moskee die hij eventueel bezocht is onmiddellijk suspect, en zijn directe omgeving wordt in de gaten gehouden door de AIVD (veelal terecht, overigens). Opiniemakers spreken schande van het radicalisme binnen de Islam, en Wilders krijgt er een zetel bij. Neem dat beeld, en contrasteer het met de reactie op Tanja Nijmeijer. Tanja is aan de universiteit van Groningen, waarschijnlijk onder invloed van de Internationale Socialisten, geradicaliseerd. Worden de Internationale Socialisten door de AIVD in de gaten gehouden omdat ze mensen aanzetten tot terreur? Ik betwijfel het. Tanja is via een Deense organisatie in contact gekomen met het FARC. Wordt er schande gesproken over die radicale Deense terreursympathizanten? Ik heb het nog niet gelezen. Tanja heeft willens en wetens gekozen voor aansluiting bij een terroristische organisatie. Ze heeft lang genoeg in Colombia rondgelopen om te weten waar de beweging echt voor stond. Dat weet ze, of dat heeft ze niet willen weten. Hoe dan ook, ze ondersteund uit vrije wil een terroristische organisatie en is misschien wel betrokken geweest bij aanslagen of ontvoeringen. En wat is de reactie? Er wordt gesproken over "de valse romantiek van de jungle", over hoe naïef en idealistisch Tanja wel niet was, over hoe ze toch echt dacht te vechten voor de goede zaak, en hoe ze toch zo begaan was met de armen van Colombia. Tanja wordt gezien als slachtoffer, ze zou gevaar lopen, niet vanwege haar eigen besluit om zich bij het FARC aan te sluiten, nee, omdat de media haar dagboeken naar buiten brengt. Ze moet beschermd worden, want ze is maar een zielig idealistje die niet beter wist en het heus allemaal wel goed bedoelt.

Beste luisteraars, ik zou u willen verzoeken om de reacties op Tanja te vergelijken met de reacties op de volgende vermeende Jihadist die in dit land wordt ontdekt. Als u dat doet, weet u meteen een stuk meer over islamofobie in dit land, en weet u ook meteen waarom de Partij voor de Vrijheid in de kamer zit.

21 mei 2007

Een alarmerende geruststelling

Deze column werd op 21/05/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

Ik ben klant bij de ABN AMRO bank. Ik ben een jaar of twee geleden overgestapt van de Postbank, omdat die het nodig vond om twee dagen over elke overschrijving te doen. Toen ik ze een keer belde om te vragen waarom ze dat deden, terwijl andere banken je geld gewoon direct overmaken, vertelde een mevrouw mij licht verontwaardigd dat ik dat toch had kunnen nalezen in de voorwaarde. “Dat klopt,” zei ik “en ik klaag ook niet, maar waarom doen jullie dat”? Ze wist het niet. “Als ze het zelf al niet kunnen uitleggen, dan ben ik vertrokken,” dacht ik, en een week later had ik een rekening bij de ABN. Ik voel me prima bij die bank, maar de laatste tijd krijg ik steeds meer het gevoel dat ik een uitzondering ben. Waar de Postbank mij niet kon vertellend wat ik wilde weten, heeft de ABN mij nu wél verteld wat ik al wist. Afgelopen vrijdag kreeg ik een brief van Jan Peter Schmittmann, de voorzitter van de Directie ABN AMRO Nederland, over de mogelijke overname die al een aantal weken in het nieuws is. Bovenaan de brief stond in grote, vetgedrukte letters de tekst: “Betreft: Geen reden tot zorg”. Er stond nog net geen uitroepteken achter. Als ik ergens nerveus van wordt, dan is het wel het feit dat de ABN het nodig heeft gevonden om mij een brief te sturen met als kop “Geen reden tot zorg”. Dan ga ik me zorgen maken. Het is net zoals met “meer blauw op straat”. Daar zit ik niet op te wachten. Zodra ik ergens een aantal politieagenten zie dan voel ik me onmiddellijk minder veilig. Niet omdat ik bang ben van de politie, integendeel, maar ik heb altijd het idee dat die agenten daar niet voor niets rondlopen, en iemand ergens in de buurt toch wel met iets onveiligs bezig moet zijn. Hetzelfde mechanisme werd ook getriggerd door de brief van de ABN. Als Jan Peter mij schrijft dat er geen reden tot zorg is, dan schiet ik onmiddellijk in de stress. Tot ik die brief kreeg had ik me namelijk nergens ongerust over gemaakt. De ABN wordt misschien overgenomen. Daar lig ik niet wakker van. De meest waarschijnlijke overnamepartner is de Barclays bank uit Groot-Brittannië. Dat is de achtste bank van de wereld, met in 2005 een waarde van meer dan 61 miljard dollar. Maak ik me zorgen over mijn geld? Absoluut niet. Er zal ook niet zo gek veel veranderen. ABN blijft als merknaam in Nederland gewoon bestaan omdat ABN Nederland blijft bestaan. Alleen de mensen op de centrale directie worden waarschijnlijk Brits. Geen punt wat mij betreft. Britten hebben doorgaans wel verstand geld, anders was Londen niet de financiële hoofdstad van de wereld geweest.

Kortom, geen reden tot paniek. Maar wat wilde Jan Peter mij nou eigenlijk vertellen? De brief was een lijstje van 5 vragen waarvan de voorzitter dacht dat die me wel dwars zouden zitten. De eerste was meteen ook de domste: “Is mijn geld bij ABN AMRO veilig”? Helaas, blijkbaar denkt Schittmann dat zijn klanten zwakbegaafd zijn. Heb ik soms een persconferentie van Barclays gemist waarin de directie stelt dat ze van het geld van alle ABN-klanten van plan zijn om ieder een zandeiland in Dubai te kopen? Heeft Barclays een deal gemaakt met Ken Livingstone, de burgemeester van Londen, om mijn spaargeld te besteden aan de Olympische Spelen in die stad? Volgens mij niet. Waarom zou ik er aan twijfelen of mijn geld veilig is? En bovendien, ook al gebeurde er iets met mij geld, ik woon in Nederland, het land waar demente beleggers konden uithuilen bij de rechter omdat ze al hun geld aan Nina Brink hadden gegeven, er nooit bij hadden stilgestaan dat de prijs van een aandeel ook kon zakken, en vervolgens nog een schadevergoeding toegewezen kregen ook! Ik heb er het volste vertrouwen in dat als Barclays mijn geld verduisterd een schadevergoeding kort daarna ook mijn deel zal zijn.

De rest van de vragen van Jan Peter was minder beledigend, maar de vraag bleef waarom hij het nodig had gevonden om mij deze brief te sturen. Blijkbaar zijn nogal wat mensen in Nederland nerveus geworden door het feit dat de bank wordt overgenomen door buitenlanders. Het raakt ons Oranjegevoel, tenminste, dat vertelde Morris Tabaksblat in het NRC van afgelopen zaterdag. Hij meende dat, als de ABN zelf een buitenlandse bank had overgenomen, er lang niet zoveel ophef zou zijn geweest, en volgens mij heeft hij gelijk. Wat is nu eigenlijk het probleem? Schade aan het Nederlandse bankwezen? Lijkt me niet, met een dergelijke solide partner als Barclays of de Royal Bank of Scotland. Zielige werknemers die hun baan verliezen? ABN had al jaren fusieplannen, dus die werknemers weten heel goed wat de risico’s van hun baan zijn. Staatsgevaar omdat de banksector cruciaal is voor Nederland? Daar valt over te discussiëren, zowel dat staatsgevaar als die cruciale rol die door banken gespeeld wordt. En bovendien hebben we altijd nog de ING, Fortis en de Rabobank.

De ABN was al een tijdje op zoek naar een grote fusiepartner, om de globalisering en de schaalvergroting binnen de industrie aan te kunnen. En het is ironische is dat nu deze gevonden is, de eventuele overname de meest provincialistische en bekrompen meningen voortbrengt. Het Oranjegevoel wordt geschaad, en dan probeert men er dingen bij te verzinnen om het argument niet volstrekt belachelijk te laten klinken. Laten we alsjeblieft niet als Nederland in de voetsporen treden van Frankrijk, waar de politiek de mond vol heeft over schaalvergroting en verdere Europese economische integratie, behalve als een buitenlands bedrijf een groot Frans bedrijf wil kopen, dan weegt de Franse trots toch net even zwaarder dan het economisch belang. Chauvinisme en nationalisme zijn slecht voor de economie, en ik vind dan ook dat we in Nederland niet moeten zeuren. Als we onze eigen economie serieus nemen moeten we ook accepteren dat bedrijven gekocht kunnen worden door andere, buitenlandse bedrijven. Zolang het land maar niet geruïneerd wordt, maar iedereen kan het erover eens zijn dat dat in dit geval absoluut niet aan de orde is. Ik maak me nergens zorgen over. Ik zou alleen aan Jan Peter Schmittmann willen vragen of hij ophoudt met het versturen van zijn alarmistische brieven.

15 mei 2007

De dubbele identiteit van de VDD: liberaal of plat-rechts?

Deze column werd op 14/05/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

Bij de VVD zijn de echte liberalen wakker geworden. Geert Dales, burgemeester van Leeuwarden, VVD coryfee, en tevens opsteller van het Liberaal Manifest van die partij uit 2005, heeft zich dit weekend tijdens het partijcongres uitgesproken tegen het standpunt van zijn eigen fractie inzake het dubbele paspoort. Met verbazing heb ik de afgelopen maanden de zogenaamde paspoortaffaire gevolgd. Met nog meer verbazing volgde ik echter de houding van de VVD-fractie. De VVD koos in het debat de zijde van de PvV in het afkeuren van een dubbele nationaliteit. Ik was in de war. Was Mark Rutte niet juist tot VVD-leider gekozen zodat de partij van dit soort populistische en kortzichtige standpunten gevrijwaard zou blijven? Als de achterban dat liever had gewild was er ongetwijfeld wel voor Rita Verdonk gekozen.

De VVD is rechts, maar ook liberaal, en van die twee componenten is de liberale verruit het belangrijkste. Dat is de afgelopen jaren niet altijd zo geweest. De opkomst binnen de partij van types zoals Wilders en Hirsi Ali heeft de echte liberalen binnen de partij geen goed gedaan. Wilders is weliswaar uit de partij gezet, maar veel VVD’ers zagen met lede ogen aan hoe een groot aantal stemmen met hem vertrok. En nadat Hirsi Ali in de kamer was gaan zitten was er naast haar openhartige islamofobie bijna geen ruimte meer voor nuance en persoonlijke keuze. Ik was blij toen Rutte won. Ik hoopte dat de verkiezingen en de verloren zetels voor de partij als een soort catharsis zouden werken, die het populisme uit de partij zouden zuiveren. Maar helaas, Rutte voelde blijkbaar toch de hete adem in zijn nek van partijgenoten die zetels belangrijker vinden dan principes. De VVD ging mee in de volstrekt belachelijk gedachte dat staatssecretarissen Albayrak en Aboutaleb vanwege hun dubbele nationaliteit a priori, dus zonder vertoon van kunnen, ongeschikt zouden zijn voor een regeringspost. Sloeg dit ergens op? Nee. Was er enige reden om te geloven dat deze belangenverstrengeling zich zou voordoen? Ook al niet. Moest deze kwestie omwille van het landsbelang aan de orde gesteld worden? Het idee alleen al is lachwekkend. Het was een ordinaire PR-stunt van de PvV om stemmen te winnen, een stunt die teveel aandacht kreeg omdat de kamervoorzitter Gerdi Verbeet, van de PvdA, er knullig mee om ging. Van Wilders verwacht ik zoiets. Maar van Rutte dacht ik dat hij er boven stond. Je moet je als liberaal niet verlagen tot dit soort praktijken, en bovendien moet je de kiezers die je door zo’n actie aantrekt niet willen.

Daarom was ik blij met de wederopstanding van de echte liberaal, ditmaal in de vorm van Geert Dales. Dales laakte het standpunt van de VVD-fractie inzake de paspoortaffaire, en zei dat deze niet overeenkwam met de wens van de leden. “Liberalen toetsen mensen op hun rechten en plichten, hun gedrag, de mate van integratie, of ze de taal spreken en meedoen aan onze maatschappij. Het hebben van twee of meer paspoorten is daarbij totaal onbelangrijk” zei de burgemeester van Leeuwarden, en ik ben het 100% met hem eens. Ik heb het dan ook aanzienlijk moeilijker met André Rouvoet als bewindsman dan Ahmed Aboutaleb. Mensen afrekenen op het feit dat ze zowel een Nederlands als een ander paspoort hebben, in plaats van ze af te rekenen op hun prestaties, is een vorm van discriminatie, zo simpel is het. Dat de PvV discrimineert is niet verassend. Maar een liberaal dient persoonlijke vrijheid te respecteren: als iemand er een ander paspoort op nahoudt moet dit geen probleem zijn. En het is al helemaal niet aan de orde om hem te vragen dat paspoort op te geven op basis van hypothetische problemen die eventueel wel of niet zullen optreden.

De VVD zou zich sterk moeten maken voor keuzevrijheid, voor individuele rechten en plichten. Als zodanig zou zij zich sterk moeten maken voor heel andere aspecten van de paspoortaffaire waar maar weinig over gesproken wordt. In Nederland is ten opzichte van het Marokkaans staatsburgerschap iets vreemds aan de hand. De kinderen van een Marokkaanse man zijn volgens de wet van dat land ook automatisch Marokkaans. En als een pasgeboren kind wordt aangegeven bij de burgerlijke stand in Nederland, en de vader heeft de Marokkaanse nationaliteit, dan wordt bij het bevolkingsregister in de omineus klinkende kolom “vermoedelijke nationaliteit” “Marokkaans” genoteerd. Hier valt gek genoeg niets aan te doen. Uiteraard is dit een ernstige keuzebeperking van de ouders, en bovendien ook één die nergens op slaat. Het is niet de taak van de Nederlandse overheid om voor de regering in Rabat een register van “vermoedelijke” onderdanen bij te houden. Als men voor het kind de Marokkaanse nationaliteit wil, dan kan men dit regelen bij het desbetreffende consulaat. De burgerlijke stand dient zich hier niet mee te bemoeien, en zou niets van dien aard moeten noteren. Tot zover waar de VVD met betrekking tot de rechten van het individu zinnige dingen over een dubbel paspoort kan zeggen. Maar de liberale keerzijde van een recht is altijd de plicht, en ook in dit opzicht is er werk aan de winkel. Sinds 2002 bestaat de Regeling Turkse Dienstplicht, een regeling waarbij Nederlands militair personeel met een Turks paspoort een renteloze lening en buitengewoon verlof krijgt om hun verkorte diensplicht in Turkije uit te zitten. Ook andere overheidsinstanties hebben een dergelijke regeling voor personeel met een Turks paspoort. De gemeente Leiden heeft bijvoorbeeld in april de regeling afgeschaft waarbij Turkse Nederlanders de helft van het benodigde geld voor het verkorten van de dienstplicht cadeau kregen, plus twee maanden verlof om die dienstplicht te vervullen. Er zijn echter nog veel andere gemeenten met een dergelijke regeling. De overheid, op alle niveaus, zou onmiddellijk moeten ophouden met het subsidiëren van het Turkse leger. Het is volkomen gerechtvaardigd om aan mensen met een dubbele nationaliteit te vragen om deze kosten zelf te dragen. De Turkse nationaliteit kan wel opgezegd worden, en Nederlanders met een Turks paspoort kiezen er dus welbewust voor. Dan is het ook niet vreemd om hen te verzoeken zelf te voldoen aan de plichten die deze nationaliteit met zich meebrengt. Mocht de persoon geen geld hebben of geen zin in de dienstplicht, dan rest hem niets anders dan het van de hand doen van zijn Turkse paspoort. Het is kiezen of delen.

Er is op het gebied van dubbele nationaliteiten nog genoeg serieus werk te verrichten zonder dat de VVD hoeft te vervallen in demagogie. Laat de speech van Geert Dales het begin zijn van de echte wedergeboorte van het liberalisme en de VVD.

02 mei 2007

De gas- en de geldkraan

Deze column werd op 07/05/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

Afgelopen week overleed Boris Jeltsin, de eerste democratisch gekozen president van de Russische Federatie en een man die veel Russen verantwoordelijk houden voor het verlies van status en macht dat hun land ten deel viel in de jaren ‘90. Het is bekend dat zijn opvolger, Vladimir Poetin, er veel aan gelegen is om die status en macht weer terug te winnen. En als men het recente nieuws over Rusland volgt lijkt het erop alsof dit aardig lukt. “Moskou ligt dwars omdat het dwars kán liggen”, kopte het NRC op 1 mei op de voorpagina, above the fold zoals ze dat in Amerika noemen. En op pagina 4: “Europeanen zijn kwetsbaar voor machtsspel van Moskou”.

Rusland is terug, zo lijkt het. Het Kremlin is weer een geduchte tegenspeler en niet meer de verzameling alcoholici en oud-partijbazen waar Jeltsin toch enigszins symbool voor stond. De nieuwe generatie Russische machthebbers is relatief jong, strak in het pak gestoken, licht autoritair, en heeft een wapen wat in Europa alom gevreesd wordt: het heeft de hand op de gaskraan en kan deze, desgewenst, dicht draaien. De gascrises in de Oekraïne en Wit-Rusland van vorig jaar hebben ervoor gezorgd dat politici en regeringen in heel de EU zich acuut bewust zijn geworden van hun afhankelijkheid van Russisch gas. En dit is geenszins slechts een kwestie van perceptie: 43% van het gas dat in Duitsland verbruikt wordt komt uit Rusland. In Frankrijk ligt dit percentage op 27, en in sommige Oost-Europese landen ligt her zelfs boven de 75%. Ook Nederland betrekt vijf miljard kubieke meter gas per jaar uit Rusland, zo’n 5% van de totale hoeveelheid gas die Nederland per jaar verbruikt. Europa is de meest gas-afhankelijke economie ter wereld, en het lijkt daarom inderdaad dat de Russen een gigantische stok achter de deur hebben bij de EU. De gas en olieprijzen zijn hoog en het geld stroomt aan alle kanten binnen omdat de afnemers van het Russische gas nou eenmaal geen keus hebben: de positie van president Poetin lijkt inderdaad uitermate sterk.

De Russische façade van zekerheid en macht verbloemt echter het feit dat Rusland economisch gezien net zo afhankelijk is van de EU, en in deze relatie misschien wel de zwakkere partner is. De broosheid van de Russische positie heeft te maken met de structuur van de Russische economie, de staat van haar gasinfrastructuur en de aard van mondiale gasmarkt.

Rusland lijdt aan wat bekend staat als het Dutch disease, een situatie waarin de economie van een land afhankelijk wordt van de exploitatie van grondstoffen terwijl overige sectoren worden verwaarloosd. In 2003 vertegenwoordigde de energiesector 25% van het bruto binnenlands product, en dat is met de stijgende grondstofprijzen de afgelopen jaren alleen maar meer geworden. Ondertussen is de Russische economie maar matig gediversifieerd. De hoge inkomsten van gas en olie zijn gebruikt om haar internationale crediteuren af te betalen, maar Rusland zet het geld bijvoorbeeld niet in om de kwakkelende industrie een nieuwe impuls te geven. Energie, en de export van gas in het bijzonder, is dus cruciaal voor de gezondheid van de Russische financiën en tenzij het Kremlin haar investeringsbeleid omgooit zal dat niet snel veranderen.

Gek genoeg is het bij de Russische gassector zelf ook nog maar de vraag of er wijselijk geïnvesteerd wordt. Er zijn legio verhalen over de jammerlijke staat van de gasinfrastructuur, en bij nieuwe ondernemingen, zoals het Sakhalin II project ten noorden van Japan of de exploitatie van de Sjtokman velden in de Barentszee, moeten vrijwel altijd buitenlandse bedrijven betrokken worden omdat de Russen de benodigde technologie zelf niet in huis hebben. Daarnaast is het Russische gasnetwerk van dien aard dat het gas bijna nergens anders heen kan dan naar Europa. Een gangbaar doemscenario voor de EU is dat de Russen zullen besluiten om het gas dat nu naar Europa gaat aan de Chinezen te verkopen, maar er wordt in deze voorbij gegaan aan het feit dat dit helemaal niet kan. De pijpleidingen die nodig zijn voor het transport van Russisch gas naar China bestaan domweg niet, en de bouw van een dergelijk netwerk duurt minimaal 10 jaar, voldoende tijd voor de EU om andere gasbronnen te zoeken. Een eventuele oplossing voor dit probleem voor Rusland zou kunnen liggen in LNG, liquefied natural gas, de opkomende trend in de gassector. LNG is aardgas dat dusdanig gekoeld is dat het een vloeibare vorm aanneemt, waardoor het vervolgens, net als olie, in schepen vervoerd kan worden. Eenmaal aangekomen bij zijn bestemming kan de LNG weer worden omgezet in gas dat in het nationale netwerk gepompt kan worden. LNG heeft de potentie om transnationale pijpleiding overbodig te maken, en het vertegenwoordigd een mogelijkheid voor de Russen om hun afzetmarkt te diversifiëren. Maar ook hier heeft de Russische gasindustrie een behoorlijke technologische achterstand en is het afhankelijk van Westerse bedrijven. Ook hier geldt dat ontwikkeling van de Russische LNG capaciteit tot een behoorlijk niveau minimaal een kwestie van 8 tot 10 jaar is.

En terwijl het Russisch LNG vermogen achterblijft zijn er binnen de EU reeds enkele LNG terminals actief en vertegenwoordigde LNG in 2005 reeds 9% van de totale gasimport binnen de Unie. Dit percentage zal waarschijnlijk alleen maar stijgen en heeft als gevolg dat de EU steeds minder afhankelijk wordt van internationale pijpleiding, en dus steeds minder afhankelijk van Rusland. Overal ter wereld worden LNG terminals gebouwd en kan dus op redelijk korte termijn gas van over de hele wereld met gemak naar de EU worden verscheept. Daarnaast staat de ontwikkeling en exploratie van gas binnen Europa zelf ook niet stil. Het Noorse Statoil is momenteel bijvoorbeeld bezig met het ontsluiten van de Snøhvit velden, eveneens in de Barentszee, waarin bijna 200 miljard kubieke meter gas ligt opgeslagen, genoeg om Nederland twee jaar van aardgas te voorzien. En naast de ontwikkelingen op de gasmarkt zelf zijn er nog de ontwikkelingen op de energiemarkt in het algemeen, waar andere fossiele brandstoffen, zoals steenkool, nog steeds een hele belangrijke rol spelen en waar, met het oog op klimaatsverandering, andere energiebronnen zoals wind- en zonne-energie een opmars maken, en zelfs kernenergie langzaamaan weer salonfähig wordt.

Met andere woorden, de Russen mogen dan wel hun hand op de gaskraan hebben, maar de EU heeft zijn hand op de geldkraan, een minstens zo machtig, zo niet machtiger wapen. Bovendien is de context van het gasdebat in alle opzichten erg gunstig voor de EU. Het lijkt er sterk op dat een onderbreking van de gashandel ruïneus zou zijn voor de Russische economie, terwijl de EU veel beter in staat zou zijn om het resulterende gastekort op te vangen. De EU kan met haar LNG terminals steeds eenvoudiger elders gas inkopen, terwijl de Russen met hun product nergens anders heen kunnen, en ook de lange termijn ontwikkelingen in de industrie wijzen erop dat de Europese afhankelijkheid van Russisch gas alleen maar verder zal afnemen. In het energiedebat tussen de EU en Rusland hoeven de Europese politici niet de krachttermen te bezigen die we inmiddels van Poetin gewend zijn, maar ze dienen zich wel te beseffen dat hun hand op de knip zwaarder weegt dat zijn hand op de kraan.

17 april 2007

Ismail Haniyeh en 5 mei

Deze column werd op 16/04/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

“Op 4 en 5 mei staan we gezamenlijk stil bij oorlog en vrede, vrijheid en onderdrukking, verantwoordelijkheid, mensenrechten, en democratie. De mate waarin en de wijze waarop dat gebeurt wordt mede beïnvloed door de tijdgeest en actuele nationale en internationale gebeurtenissen.” Zo valt te lezen op de site van het nationaal comité 4 en 5 mei onder het kopje “Blijvende Waarden.” “Het is de dag waarop we stil staan bij de betekenis en het belang van vrijheid, grondrechten en democratie,” leest de tekst ietstje eerder op dezelfde pagina. Iedereen is wel bekent met de platitudes rondom de viering van 4 en 5 mei, de dodenherdenking en het bevrijdingsfeest. Het is elk jaar weer een lastige klus voor de organisatoren om deze dagen relevant te houden voor de huidige inwoners van Nederland, en vooral voor de jeugd. Het Palestijnse Platform voor Mensenrechten en Solidariteit had echter in de aanloop naar 5 mei dit jaar geen enkel moeite met het vinden van de relevantie van die idealen in de wereld van vandaag. De PPMS is door Palestijns-Europese organisaties uitgekozen om de vijfde Palestijns-Europese conferentie te organiseren in Rotterdam, met als thema, en ik citeer, het “onbetwistbare recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen naar hun geboorteland.” Een interessante conferentie met een interessant thema, die mijns inziens wel in de geest van de 5 mei viering is. Het was allemaal niet zo heel nieuwswaardig totdat de organisatie een uitnodiging voor de conferentie verstrekte aan Ismail Haniyeh, eerste minister van de Palestijnse Autoriteit en voorman van de Hamas partij. Dit was tegen het zere been van onze minster van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen. In een nieuwsbericht van zijn ministerie stond vandaag dat Verhagen de Palestijnse leider een visum wilde ontzeggen en zijn komst naar Nederland zou proberen te voorkomen. Voor zover bekend heeft Haniyeh nog helemaal geen visumaanvraag gedaan, maar als er één komt dan weet Maxime er wel raad mee!

Waarom mag de democratisch gekozen leider van een door Nederland erkende gouvernementele organisatie Nederland niet bezoeken? De reden is de lijst van terroristische organisaties van de EU, waar Hamas opstaat. Verhagen vindt niet dat Haniyeh, als vertegenwoordiger van een organisatie die Nederland en Europa als “terroristisch” bestempelen, zomaar Nederland in zou mogen. Dat diezelfde persoon een gekozen regeringsleider is, nota bene gekozen bij verkiezingen waar Nederland indertijd een voorstander van was, is hier van ondergeschikt belang.

De vraag is hier wat het voor zin heeft om Haniyeh de toegang tot Nederland te ontzeggen, en wat ermee bereikt wordt. Het is duidelijk dat de Palestijnse premier niet aan de grens tegengehouden hoeft te worden omdat hij een gevaar zou vormen voor de nationale veiligheid. Zelfs Ronnie Naftaniel is niet zo gek om de vrees uit te spreken dat Haniyeh bijvoorbeeld met een bomgordel om een aanslag op de Erasmusbrug zou plegen. Het zal veel mensen misschien verbazen, maar de Palestijnse premier is bepaald geen notoire terrorist, tenminste, niet in de zin dat Yassir Arafat of Menachem Begin, beiden ooit geroutineerde geweldsplegers, dat wel waren. Wat is dan de reden om hem buiten te houden? Hij is een prominent lid van een organisatie die op de Europese terreurlijst staat. Maar wat betekent dat precies? Hans van Baalen, woordvoerder Buitenlandse Zaken van de VVD, en nooit te beroerd om Israël onvoorwaardelijk voor te trekken in haar conflict met de Palestijnen, brieste al dat Haniyeh bij zijn aankomst in Nederland in de boeien geslagen moest worden. Het is echter in het geheel niet duidelijk op basis waarvan dat zou moeten gebeuren. De Europese terreurlijst is ingesteld om de tegoeden van de mensen en organisaties in kwestie te bevriezen en rept niet over het beschikken over de persoon zelf. Wat wil van Baalen doen? Op Schiphol wachten tot hij kans ziet om de portemonnee van Haniyeh te rollen? En als we hem dan toch arresteren, wat dan? In Nederland kan hij nergens voor vervolgd worden. Moeten we hem dan maar uitleveren aan Israël? Zelfs de meest extreem-rechtse Likoed politici zullen doorhebben dat de vrede in het Midden-Oosten daar geen baat bij heeft. En bovendien, hoe willen de VVD-woordvoerder en de minister vervolgens aan Turkije verkopen dat Nederland Ismail Haniyeh arresteert of een visum weigert op basis van zijn banden met een terroristische organisatie, terwijl Nuriye Kesbir hier ongestoord kan vertoeven? Kesbir is een van terrorisme beschuldigd kopstuk van de PKK, een organisatie die op dezelfde Europese lijst staat als Hamas, en mag niet alleen in Nederland wonen zonder dat ze Hans van Baalen achter zich aan krijgt, ze geniet ook nog eens gerechtelijk bescherming in de vorm van een uitspraak van de Hoge Raad, die het de Nederlandse staat verbood om haar uit te leveren aan Turkije. Het juridische argument om Haniyeh een visum te weigeren, laat staan te arresteren, lijkt dus volledig ongegrond.

Het komt er vrees ik op neer dat Verhagen de Palestijnse premier niet wil uitnodigen omdat de minister het niet eens is met de denkbeelden van Haniyeh. Verhagen eist dat Hamas de staat Israël erkent, en het terrorisme voor eeuwig afzweert, en daar werkt Hamas vooralsnog niet aan mee. Helaas voor hem is erkenning van Israël geenszins een criterium voor een Nederlands visum, en staat de teller van het aantal bommen dat Haniyeh gelegd heeft op nul, aanmerkelijk minder dan een aantal PKK leden dat vrolijk hier in Nederland rondloopt. En nu zoekt Maxime een juridisch excuus om Haniyeh op basis van zijn verschil van mening de toegang tot het land te ontzeggen. Het is een uiterst bedenkelijke reden om een visum te weigeren, zeker voor een land zoals het onze, dat zo prat gaat op ‘verlichting’ en ‘het vrije woord.’ Zou men de bron van het probleem wellicht ook deels moeten zoeken in de lichte islamofobie van Verhagen? Hamas is immers een uitgesproken islamitische beweging, en deze vervelende karaktereigenschap van de CDA-politicus zou hij in deze zaak niet voor het eerst tonen.

Nederland, Europa en de wereld zouden gebaat zijn bij een verregaande rationalisatie van hun politiek ten opzichte van Israël en de Palestijnen. Op de dag dat wij onze vrijheid, democratie en mensenrechten vieren, is de democratisch gekozen leider van één van de volken die, mede door toedoen van het Nederlands buitenlands beleid, aan die principes het meeste behoefte heeft wellicht niet welkom in ons land. Het is vreemd dat Verhagen Haniyeh de toegang tot Nederland wil ontzeggen, terwijl personen als Kesbir hier ongestoord kunnen wonen. Het is fascinerend dat de Nederlandse regering van Hamas eist dat zij het terrorisme afzweert en Israël erkent, maar zich geen zorgen schijnt te maken om het feit dat Israël het recht van de Palestijnen op een eigen staat niet erkent, zelfs alles in het werk lijkt te stellen om een dergelijke staat te voorkomen, en nog bijna dagelijks doorgaat met het bewust doden van onschuldige Palestijnse burgers. De onwil van Israël om tot een echt vredesoverleg te komen wordt door de recente ontwikkelingen rondom de Saudische en Syrische vredesinitiatieven onomstotelijk blootgelegd, en wordt door de houding van Nederland en de EU alleen maar gesterkt. Het is tijd dat wij de idealen van vijf mei serieus nemen, en de Palestijnse mensenrechten, veiligheid, en het recht op zelfbeschikking een grotere prioriteit in de Nederlandse politiek geven dan de misplaatste steun aan een halsstarrige Israëlische regering, die nog altijd een beleid voert dat de mensenrechten en talloze internationale verdragen schendt, gedrag dat Nederland in elke andere regering ten sterkste zou afkeuren.

Vijf mei gaat over vrijheid, mensenrechten en democratie. Dat zijn principes die de meeste Nederlanders voor lief nemen. Het zou zonde zijn als wij op die dag onze grenzen sluiten voor de leider van een volk dat nog daadwerkelijk voor deze principes moet vechten en vecht; voor wie, mede door Nederlands toedoen, dit nog slechts beloftes zijn. Een visum verstrekken aan Ismail Haniyeh, zodat hij in Nederland deel kan nemen aan een discussie over de vreedzame oplossing van de problematiek van de Palestijnen. Ik kan me voor de vijf mei viering geen normalere gang van zaken bedenken.

09 april 2007

Nederland in Afghanistan

Deze column werd op 09/04/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

De afgelopen week was er tweemaal opmerkelijk nieuws uit Afghanistan. De eerste gebeurtenis was de dood van de vijfde Nederlandse soldaat in Uruzgan. Op 6 april kwam een 33-jarig sergeant na een ongeluk onder een Patria pantserwagen terecht. Het tweede opmerkelijke nieuws was de dood van zeven NAVO-militairen in Zuid-Afghanistan. Dit hoorde ik aanvankelijk op het Radio 1 journaal, waar gezegd werd dat ze waren omgekomen toen ze op een landmijn stapte. Mijn eerste gedachte was dat dat dan wel een ongelofelijk brute landmijn moet zijn geweest, om zeven man in een klap om het leven te brengen. Misschien niet echt de gedachte die het meest respectvol is richting de slachtoffers, maar bij vreselijke gebeurtenissen denk je soms rare dingen. Jullie kennen allemaal vast ook wel iemand die op 11 september, 2001 ongewild dacht “nou, ik vond het toch maar lelijke gebouwen.” Maar goed, in Afghanistan is het dus niet veilig, en met elke Nederlandse en andere NAVO-militair die daar om het leven komt rijst de vraag of het voor Nederland nog wel een goed idee is om daar te zijn.

Toen de Tweede Kamer zich voor het eerst boog over de missie ontstonden er al gauw twijfels over de aard van de uitzending. Linkse partijen zoals Groenlinks en de SP waren tegen omdat het een ‘vechtmissie’ zou worden, in plaats van een wederopbouwmissie. Nederland zou niet als uitzendkracht voor Amerika in Afghanistan grootscheepse gevechtshandelingen moeten ondernemen, enzovoorts. Over het daadwerkelijke probleem waar de Nederlanders in Afghanistan nu mee te kampen hebben ging het toen tijdens het debat niet, alhoewel dit obstakel toen wellicht wel te voorzien was. Het probleem waar ik op doel is het volgende. Toen de Kamer debatteerde over de missie was Afghanistan een uitermate onveilig gebied, maar werd het door de Amerikanen en Britten nog steeds voorgesteld als een regio waar het relatief goed ging. De Taliban was met succes verdreven, er waren verkiezingen gehouden, waar men zelfs op vrouwen kon stemmen, er ging miljoenen aan ontwikkelingshulp naartoe om de wederopbouw te bevorderen, en het Afghaanse voetbalteam speelde zelfs opnieuw. Kortom, alhoewel de Amerikanen en Britten in de Pasjtoen regio’s nog wel eens te maken kregen met echte weerstand, ging het over het algemeen goed in Afghanistan, en zeker in de provincie Uruzgan, waar het relatief rustig en veilig was.

De situatie in het land is echter sinds midden 2006 gestaag verslechterd, en daar is één belangrijke reden voor: de regering Bush heeft zich verslikt in Irak, en concentreren zich nu daarop ten koste van hun inspanningen in Afghanistan. Sinds de aanslag op de Al-Askari moskee in Samarra, begin 2006, je weet wel, die moskee met die gouden koepel, is het overduidelijk dat de Amerikanen in Irak niet aan de winnende hand zijn, zoals Bush tot eind vorig jaar volhield. Het antwoord van de Amerikaanse regering is, zoals altijd, het committeren van meer troepen en materieel. Dit terwijl de missie in Irak het Amerikaanse leger al bijna tot het breekpunt heeft belast. Veel soldaten in steden als Bagdad, Fallujah en Mosul zijn inmiddels bezig met hun 2e of 3e toer en staan onder druk om hun aanstelling nog verder te verlengen. Het reservoir aan soldaten in Amerika raakt langzamerhand uitgeput en het leger haalt zijn rekruteringsquota niet, met als gevolg dat de bases in Afghanistan de beste bronnen van getrainde en ervaren soldaten zijn. Dat de Amerikaanse legerleiding er ook zo over denkt bewees de meest recente grote operatie in Irak, de zogenaamde surge in Bagdad, een bijna wanhopige poging om de hoofdstad, tot voor kort dagelijks het toneel van meerder zelfmoordaanslagen en allerlei vormen van gruwelijke vergeldingen, een beetje veiliger te maken. Een deel van de 20.000 gevechtstroepen die het leger nodig had voor deze maatregel kwam uit Afghanistan. En dat heeft directe, merkbare gevolgen gehad voor de veiligheid daar.

De missie in Afghanistan is weliswaar een NAVO-missie, maar het succes ervan valt of staat met de aanwezigheid en sterkte van de Amerikaanse legermacht in dat land. Nog altijd hebben de VS daar verreweg de meeste troepen gelegerd, en hebben zij de meest belangrijke en gevaarlijke gebieden in handen. Als de Amerikanen zouden besluiten om al hun troepen uit Afghanistan terug te trekken, om ze bijvoorbeeld in Irak te legeren, dan is het niet onwaarschijnlijk dat het land weer redelijk snel ten prooi zou vallen aan de Taliban. Sinds de herfst van vorig jaar is er een aanmerkelijke verhoging van het aantal aanvallen van Talibaan-strijders en sinds de surge is dat alleen maar erger geworden. Er is dus een duidelijk causaal verband.

In het publieke debat in Amerika speelt Afghanistan een relatief kleine rol, vergeleken bij het gigantische probleem dat Irak heet. En de oplossing van het conflict in Afghanistan ligt ook in Irak. Als de VS zijn troepen daar kan terugtrekken en zich weer volledig op Afghanistan kan richten, zal dat grote voordelen hebben voor de veiligheid in dat land. Maar daar is de komende twee jaar helaas geen zicht op. Bush heeft tot nog toe aangegeven niet geinteresseerd te zijn in een diplomatieke oplossing, en alles wijst erop dat het Witte Huis nog steeds overtuigd is van de misvatting dat de oorlog in Irak op militair vlak te winnen valt. Het Democratisch congres heeft toch nog toe niet bewezen dat zij de regering in het uitvoeren van haar plannen kan dwarsbomen. Dat is het echte probleem: er is een patstelling in Irak, die ten koste gaat van de veiligheid in Afghanistan, en in Washington ontbreekt het leiderschap om de situatie op te lossen.
Wat betekend dat voor de toekomst van Afghanistan? Waarschijnlijk betekent dat twee jaar doormodderen, terwijl de Taliban het de NAVO steeds lastiger maakt. Slechts bij een wisseling van de wacht in Washinton, in November van 2008, gloort er hoop dat Irak daadwerkelijk wordt opgelost, en dat Afghanistan weer de aandacht van de VS krijgt die zij behoeft.

En betekend dat dan niet dat het goed zou zijn als Nederland zich, tot het zover is, terugtrekt uit Afghanistan? Het is waar dat het een vechtmissie is geworden, maar dat doet er mijns inziens weinig toe. Het Nederlandse leger is in Uruzgan om de bevolking te helpen, en of dat nu is doormiddel van het slaan van putten en bouwen van huizen, of door het afslaan van aanvallen van de Taliban, het is allemaal nuttig werk. De situatie is slecht, maar lang niet uitzichtloos. Er zijn weliswaar 5 militaire gesneuveld, maar nog geen enkele daarvan is een echte combat death. Vergeleken bij andere NAVO-bondgenoten zijn de Nederlanders van Kamp Holland dus vrij veilig. Als Nederland als bondgenoot serieus genomen wil blijven, moet de regering de handdoek nu niet in de ring gooien. De regering Balkenende moet bij de VS aandringen op een wisseling van strategie. Als deze in 2008 echter nog niet veranderd is is dat een teken dat Amerika zijn taak in Afghanistan niet serieus neemt, en heeft Nederland een legitieme reden om daar te vertrekken.