22 oktober 2007

De Nobelprijs "goes green"

Verdient Al Gore de Nobelprijs? Die vraag is na vrijdag, 12 oktober, niet meer louter academisch. Op die dag werd de onderscheiding door het Noorse comité dat er over gaat aan de voormalige vice-president van Amerika overhandigd. Gore won de prijs samen met het Intergouvernementeel Panel over Klimaatsverandering van de VN. Op de voorpagina van het NRC schreef de krant dat het Nobelcomité met de uitreiking van de prijs expliciet stelling nam in het debat rondom klimaatsverandering. Veel mensen namen kennis van deze gebeurtenis, en gingen door met hun dagelijks leven. Veel mensen, vooral in Amerika, vroegen zich ook af wat deze prijs zou betekenen voor de politieke toekomst van Gore. Zou hij zich alsnog kandidaat stellen voor het hoogste ambt in zijn vaderland? “Nee”, kwam het antwoord al snel, Gore wilde niet president worden. En uiteraard waren, en zijn er nog steeds, de boe-roepers. Er zijn mensen die het een schande vinden dat de Noren hun prijs op deze manier hebben gepolitiseerd. Sommige elementen in het rechterspectrum van de Amerikaanse media waren er snel bij met de opmerking dat deze prijs niet zo veel waard was, daar hij ook aan de zogenaamde “terrorist” Yasser Arafat was gegeven. En er zijn uiteraard altijd mensen die twijfelen aan de hele klimaatverandering. Want ja, als je het niet zelf kan zien of direct ervaren, dan zal het wel niet bestaan. In de Wall Street Journal verscheen een aantal dagen na het uitreiken van de prijs een opiniestuk over “Global Warming Delusions”, en op de opiniepagina van het NRC verscheen een stuk van Bjørn Lomborg, een Deense politicoloog die mocht komen opdraven omdat hij blijkbaar ooit een milieu-skeptisch boek heeft geschreven. De boodschap van Lomborg was te verwachten: “het zal allemaal niet zo’n vaart lopen, laten we het eerst nog eens bekijken”. Zijn boek over de opwarming van de aarde heet dan ook Cool it. Dat is dan wel weer grappig.

In het debat rondom de prijs voor Gore en het IPKV zijn een aantal vragen aan de orde gekomen die ik, in alle bescheidenheid, hier even wil beantwoorden. Ten eerste rijst de vraag of de prijs voor Gore en het panel terecht is. Want Al Gore doet aan “climate change awareness”, en een vredesprijs voor die activiteiten is misschien niet de meest logische toekenning. Toch slaat het Nobelcomité naar mijn mening met haar keuze de spijker op de kop. Vrede is het tegenovergestelde van oorlog, en oorlog is dikwijls te wijten aan een strijd om natuurlijke bronnen. Gedurende de hele geschiedenis van de mensheid is dit het geval geweest. Oorlog om water, om land, om akkers, om goud, en, niet te vergeten, olie; oorlog vanwege twisten over natuurlijke hulpbronnen is zo oud als de mensheid zelf, en zal waarschijnlijk ook nog wel een tijdje meegaan. En het confronteren van de problemen die klimaatsverandering met zich mee brengt heeft voor een groot deel te maken met het conserveren van juist die natuurlijke hulpbronnen die schaars zijn of schaars dreigen te worden. Neem bijvoorbeeld het tegengaan van de opwarming van de aarde. De meerderheid van de stedelingen op aarde woont dicht bij de kust liggen. Mocht de zeespiegel zomaar 2 meter steigen, geen ondenkbaar scenario, dan krijgen veel van deze mensen last van natte voeten, en zulllen ergens anders heen willen. Ziedaar hoe land opeens een schaarse natuurlijke hulpbron kan worden. Water is ook een goed voorbeeld, waarvan het belang nauwelijks te onderschatten is. Er wordt vaak gezegd dat Israel in de Libanonoorlog van vorig jaar ook vooral uit was op het water uit de Litani-rivier. De Colorado-rivier in Amerika is dusdanig volgebouwd met dammen dat zij in de zomer opdroogt voordat ze de zee heeft bereikt. Hier hebben de Amerikanen weinig last van, maar de Mexicanen, bij wie het laatste stukje rivier loopt, des te meer. Maar olie is uiteraar het meest in het oog springende voorbeeld. De separatistische oorlog in Tsjetsjenië is door de Russen mede zo keihard gevoerd omdat het gebied strategisch ligt ten opzichte van olievoorraden in de Caspische Zee. En in de Irak-oorlog is het de regering Bush mede te doen om het stabiliseren van een olierijke regio, iets wat overigens tot nu toe jammerlijk mislukt is. Er kan geen twijfel over bestaan dat natuurlijk hulpbronnen vaak een heel belangrijke rol spelen bij conflicten. Het onder de aandacht brengen van de klimaatsverandering, conservatie en milieubewustheid, iets wat Al Gore ontegenzeggelijk als geen ander gedaan heeft, draagt op lange termijn wel degelijk bij aan de vrede. In welke mate is moeilijk te zeggen, en als het werkt merken we er niets van, maar het is wel degelijk belangrijk.

Verder is het de vraag of het Nobelcomité de prijs gepolitiseerd heeft, en of het wel aan haar is om een standpunt in te nemen waar het klimaatsverandering betreft. Het feit is dat het comité dit allang gedaan had, door de vredesprijs drie jaar geleden te geven aan Wangari Mathaai, een Keniaanse milieu- en democratieactiviste. Toen al legde het Nobelcomité een duidelijke link tussen milieu en vrede, een standpunt dat zij nu slechts heeft bevestigd. Het is ook niet zo vreemd, want eigenlijk doet het comité niet anders dan standpunten innemen. Alle prijzen zijn in zekere zin een waardeoordeel, sommige wat meer dan anderen. Maar allemaal zijn ze een weerspiegeling van een consensus in het vakgebied. Het gebeurt zelden dat het Nobelcomité een winnaar kiest waarover de consensus binnen zijn onderwerp is dat hij de prijs niet verdiend. En zo is het ook bij Gore en het IPKV. Want ondanks de kleine minderheid die luid roept dat we het allemaal nog niet weten, zijn de standpunten van Gore en het panel inzake klimaatsverandering grotendeels al jaren gemeengoed, en onderschreven door de overgrote meerderheid van wetenschappers die zich er mee bezig houden.

Kortom, met deze beslissing handelt het comité geheel in lijn met de bedoeling van de prijs, en geheel consequent wat haar geschiedenis betreft. Ondanks alle heisa blijkt het dus een uitermate normale gang van zaken.

Geen opmerkingen: