02 juni 2008

Oranjekoorts

Oranjekoorts maakt zich langzaam meester van Nederland, en terwijl dat gebeurt raak ik steeds verder in geestelijke nood. Er heeft zich namelijk een heftige tweestrijd van mij meester gemaakt. Ziet u, voetbal is emotie, en zo beleef ik het ook. De ratio kan het, als het om het spelletje gaat, nog wel eens laten afweten. Zo ook in het geval van het Nederlands elftal. U moet weten dat ik een hekel heb aan Marco van Basten. Ooit was van Basten voor mij een soort glorierijk figuur uit het verleden. Maker van een wonderschoon doelpunt tijdens de finale van het EK ’88. Na die finale heeft mijn moeder mij als 6 jarig jongetje samen met mijn zusje op de fiets meegenomen naar de Denneweg, in Den Haag. Die straat zag volkomen Oranje, en het volksfeest dat bekend is van de nasleep van die finale was daar in volle gang. Marco van Basten was voor mij net zo ver weg als mijn herinneringen van toen ik 6 jaar was. Zoals de Denneweg toen: feestelijke schim uit het verleden.

Dat beeld van Marco werd ruw verstoord toen hij bondscoach werd. De KNVB heeft de voorkeur voor zeer ervaren internationals die tegelijkertijd totaal onervaren coaches zijn. Soms gaat dat goed. Frank Rijkaard bleek een topcoach, en faalde slechts omdat een handje vol Oranje-spelers in de halve finale een penalty niet konden benutten. Maar soms gaat het ook mis, zoals bij Marco. In tegenstelling tot Rijkaard omringde van Basten zich niet met ervaren assistenten, maar werd hij bijgestaan door John van ’t Schip. De enige echte ervaring die van ’t Schip had stamde uit zijn volslagen mislukte avontuur bij FC Twente, waar hij het als hoofdcoach mocht proberen en prompt zijn onkunde bewees. Daarna werd hij assistent van van Basten bij de A jeugd van Ajax. Daar kon hij, net als van Basten, weinig kwaad aanrichten. Maar voor het Nederlands elftal was hij ongeschikt.

Na zijn aanstelling leek Marco zich in eerste instantie niet te realiseren dat hij geen coach meer van de Amsterdamse A1 was. De ene na de andere jonge Ajacied, of ex-Ajacied, belandde opeens in de nationale selectie. Daarna werden ervaren krachten, spelers van wereldniveau, aan de kant geschoven. Edgar Davids, Mark van Bommel, Clarence Seedorf en, kortstondig, Ruud van Nistelrooy. Tussen van Basten en van Bommel en Seedorf komt het nooit meer goed. En dat is een doodzonde. Even ter illustratie: van Bommel en Seedorf hebben samen meer prijzen gewonnen dan de hele huidige Oranjeselectie bij elkaar. Het feit dat deze cruciale spelers ontbreken op EK is volledig te wijten aan San Marco.

En dan was er de spelerskeuze. Af en toe worden er spelers geselecteerd waarvan het overduidelijk is dat ze niet in Oranje thuishoren. Kew Jaliens bijvoorbeeld, of Denny Landzaat. Barry Opdam, en als uitsmuiter Demy de motherfucking Zeeuw. Het hele jaar kut spelen, in de competitie met AZ op peilloze diepte eindigen, maar deze maand wel gewoon in de basis tegen Italie, waar ie ongetwijfeld vakkundig gefileerd zal worden door Gennaro Gattuso. Want ja, als je al niet eens tegen het middenveld van VVV goed presteert, dan kan je duels tegen echt goede voetballers wel vergeten.

Maar nu mijn dilemma. Zoals heel Nederland wil ik dat we kampioen worden. Maar ik gun het Marco van Basten niet. Weegt dat zwaar? Ja, dat weegt zwaar. Ik ben van het type die in Europese wedstrijden tegen de Nederlandse ploeg is als de trainer en de club met niet aanstaan. Lees: AZ, en vaak ook Ajax. Er woed in mijn hoofd een strijd tussen mijn wil om als land het EK te winnen, en het vurige verlangen om Marco's termijn van vier jaar als bondscoach definitief te laten mislukken. Want wedstrijden winnen van Albanië is tot daar aan toe, maar als Nederland er in Zwitserland in de groepsfase uitvliegt heeft Marco welgeteld niks bereikt op eindtoernooien. Ik hoop dat ik er voor mezelf uit kom, vóór de eerste Oranje aftrap. En indertussen droom ik van Bert van Marwijk, die zijn schoonzoon van Bommel gewoon weer op zal roepen.