04 juni 2009

Van Perestrojka tot Poetin

Hoe Stalin weer populair werd
geschreven voor de SIB publicatie Atlas

Diegenen die na de militaire parade in Moskou op de Dag van de Overwinning dit jaar niet meteen naar huis gingen konden nog een tweede optocht meemaken. Nadat de soldaten, pantserwagens en intercontinentale raketten de aftocht hadden geblazen volgde de herdenkingsmars van de Russische communistische partij. Duizenden mensen droegen rode vaandels, Sovjetvlaggen en afbeeldingen van Stalin, de man die voor Rusland WOII zou hebben gewonnen. Het blijft een raar idee: Russische burgers die in Stalin een man vereren die miljoenen landgenoten heeft laten executeren, verhongeren of doodwerken. En dan te bedenken dat Josef Vissarionovitsj Djugasjvili, geboren te Gori, Georgië, niet eens een Rus was.

Hoe erg moet het gesteld zijn met een land voordat men een massamoordenaar eert? Het zijn namelijk niet alleen de verstokte communisten die tegenwoordig de lofzang afsteken over de man die meer mensen de dood injoeg dan Hitler. Stalin wordt in Russische regerings- en nationalistische kringen steeds meer salonfähig. Orlando Figes, de bekende Britse historicus wiens boek “De Fluisteraars” een afschrikwekkend beeld geeft van het dagelijks leven onder Stalin, sprak over het onderwerp toen hij begin dit jaar in Nederland een lezing gaf. Volgens Figes wordt Stalin langzaam gerehabiliteerd: schoolboeken verzwijgen zijn misdaden, zijn rol als overwinnaar in WOII wordt benadrukt en Memorial, de organisatie die zich inzet voor slachtoffers van de Stalin-terreur, wordt aan alle kanten onder druk gezet.

Perestrojka


Figes meent dat de oorsprong van deze Sovjet- en Stalin-nostalgie gezocht moet worden in het groeiende Russisch nationalisme. Als men de geschiedenis van Rusland sinds de desintegratie van de Sovjet-Unie bestudeerd is het inderdaad begrijpelijk waarom veel Russen met trots terugkijken op een tijd waarin Rusland, onder de vlag van de Sovjet-Unie, een machtige staat was. Het Sovjetimperium overwon immers Nazi-Duitsland, maar bleek niet opgewassen tegen de politieke en maatschappelijke hervormingen van Mikhail Gorbatsjow. Het is wrang dat Gorbatsjow door velen wordt gezien als de beul van de Sovjet-Unie. De laatste secretaris-generaal van de communistische partij geloofde in de socialistische staat. Glasnost en Perestrojka waren bedoeld om de Unie te moderniseren en het leven van haar burgers te verbeteren. Het militair-industrieel complex dat bijna elk aspect van de economie in haar greep had zou ingekapseld worden, en de vrijgekomen productiecapaciteit zou aangewend worden voor burgerdoeleinden. Gorbatsjow realiseerde zich echter niet dat de op militaire leest geschoeide samenleving geen aspect van de Sovjet-Unie was, maar de essentie van de staat. De Unie was gesmeed in het vuur van de Russische burgeroorlog, en de oorlogsmentaliteit had zich dusdanig diep in haar bewustzijn genesteld dat het ter discussie stellen ervan uiteindelijk leidde tot haar ondergang.

Toen de hervormingen van Gorbatsjow de raison d’être van de Sovjet-Unie, oorlog, ondermijnden was zij niet langer bestand tegen de centrifugale krachten die uitgingen van de deelrepublieken. De Baltische republieken, Oekraïne, Georgië enz., één voor één verklaarden de voormalige SSR’s zich onafhankelijk. Poetin heeft deze gebeurtenis sindsdien de “grootste geopolitieke ramp van de 20e eeuw” genoemd. Een hoge Russische generaal zou begin jaren ’90 hebben gezegd dat Rusland wederom een Brest-Litovsk in de maag was gesplitst, dit keer zonder dat een schot gelost was. De desintegratie van de Sovjet-Unie werd in sommige kringen als een ramp ervaren, maar niet door de meeste burgers. Die hadden jaren gezucht onder een regime dat ruimtestations kon bouwen maar niet in staat was om de bevolking goed te voeden. De gewone Rus werd nu westerse democratie en welvaart in het vooruitzicht gesteld, maar het zou niet lang duren voordat hij zich door de grootscheepse veranderingen bedrogen zou voelen.

Jeltsin


Om te begrijpen waar het huidige nationalistische, en deels antiwesterse sentiment in de Russische samenleving vandaan komt, is Jeltsin onmisbaar. Hij trok de Russische federatie terug uit de Sovjet-Unie, waardoor van de superstaat feitelijk alleen een lege huls overbleef. Het was ook Jeltsin onder wie Rusland zijn status als supermacht verloor. Hij was overduidelijk een lieveling van het westen en zette de eens zo gevreesde kernmacht voor schut door dronken in het openbaar te verschijnen. Maar eigenlijk is de malaise die Rusland onder Jeltsin doormaakte niet te begrijpen zonder een andere naam te noemen, één die waarschijnlijk minstens zo belangrijk is. Jegor Gaidar, de eerste premier onder president Jeltsin, was in 1992 verantwoordelijk voor het invoeren van economische hervormingen. Samen met minister van Staatseigendommen Anatoli Chubaïs implementeerde Gaidar het programma dat de economie van Rusland in korte tijd van volledig genationaliseerd tot grotendeels geprivatiseerd moest transformeren. De transformatie zou verlopen via de “schok therapie” doctrine, vooral geassocieerd met de Amerikaanse econoom Jeffrey Sachs, die destijds adviseur was van Jeltsin. “Schok therapie” voorzag in de bliksemsnelle privatisering van bijna alle onderdelen van de Russische economie en het loslaten van alle economische controles die de staat onder het communisme hadden gekenmerkt. Deze hervormingen hadden uiteindelijk veel meer invloed op het leven van de gewone Rus dan de politieke hervormingen die Jeltsin doorvoerde.

De “schok” bleek te hevig voor de Russiche economie. Marshall Goldman noemt het in zijn fascinerende economische geschiedenis van die tijd een “slecht advies op een slecht moment”, en beschrijft de gevolgen. Binnen een korte periode in 1992 vermenigvuldigden de prijzen zich met een factor 26. Pensioenen en spaargeld werden waardeloos, het aantal armen vertienvoudigde en het bruto nationaal product halveerde. Maar waar het gros van de Russische bevolking in rap tempo armer werd ontstond tegelijkertijd een kleine kliek rondom de machthebbers die een fabelachtige rijkdom vergaarde. Dankzij mazen in de hervormingswetten en de algehele bureaucratische en reglementaire nevel waarin de privatiseringen van staatsbedrijven gehuld ging lukte het een kleine groep investeerders en oude partijbazen, inmiddels bekend als de “oligarchen”, om staatseigendom voor een fractie van de waarde op te kopen.

Het fiasco leek compleet: het eens zo machtige Rusland was gereduceerd tot de bedelstaf, afhankelijk van het Westen voor economisch advies, leningen en hulp. De eens zo indrukwekkende industrie was verpatst aan een groepje speculanten die onder de bevolking geen al te best imago hadden. Jeltsin won ternauwernood, en dankzij forse buitenlandse bijstand, in 1996 de verkiezingen van de communisten. Maar de economische crisis van 1998, die wederom voor enorme inflatie zorgde, betekende het einde van het vertrouwen dat het electoraat in haar president had. In plaats van het imago van de man die Rusland een nieuw, democratisch tijdperk inleidde werd Jeltsin de man die de Russische macht verkwanselde en de staat ondergeschikt maakte aan haar westerse geldschieters.

Poetin


Niemand verwachtte eigenlijk dat Jeltsin op 31 december, 1999, zou aftreden en het presidentschap aan de destijds premier Vladimir Poetin zou laten. Dat Poetin vervolgens de verkiezingen won schepte minder verbazing. Al snel werd duidelijk wat voor beleid de nieuwe president nastreefde. Poetin stelde per provincie een gouverneur aan die alleen aan hem verantwoording verschuldigd was. Steeds meer televisiezenders en andere media kanalen kwamen onder invloed van het Kremlin en schonken geen aandacht meer aan serieuze oppositiepartijen zoals Jabloko, waardoor deze gemarginaliseerd werden. Het Russische parlement, de Doema, fungeerde uiteindelijk als niets meer dan een poppenkast waar het Kremlin de touwtjes in handen had. En ook de oligarchen moesten naar de pijpen van de regering dansen. Weigerden zij dit, dan volgde ballingschap (Boris Berezowski) of opsluiting (Mikhail Khodorkowski). Poetin stond voor centralisatie, controle over, en een soms hardhandig herstel van orde in, de samenleving.

De tweede Russische president had en heeft het imago van een man die orde op zaken stelt, en de Russen weer trots op hun land laat zijn. Dat dit beeld in grote lijnen niet klopt (de corruptie is onder Poetin bijvoorbeeld eerder toegenomen and teruggedrongen) doet niet ter zake. Het imago wordt zorgvuldig gecultiveerd door Russische media, die een soort persoonlijkheidscultus rondom de (inmiddels) premier hebben geschapen. Na de chaos van de Jeltsin-jaren verlangde veel Russen ook naar sterk leiderschap, en Poetin begreep dat. Zelfs nu hij geen president meer is wordt Poetin nog steeds door de media als de man van de actie geportretteerd. De president, Medvedev, wordt vaak in beeld gebracht bij besprekingen of bij culturele evenementen. Poetin wordt steevast gefilmd bij de opening van fabrieken, op werkbezoek in de provincie, of op andere plekken waar daadwerkelijk arbeid wordt verricht.Bij een krachtige president/premier hoort uiteraard een krachtige staat. Om deze krachtige staat te bekostigen had Poetin tijdens zijn presidentschap de wereldeconomie mee. De Russische economie is voor een groot deel afhankelijk van de export van grondstoffen, en de prijzen daarvan stegen gedurende de eerste jaren van de 21e eeuw voortdurend. De armoede ging omlaag, evenals het aantal werkelozen, en de middenklasse groeide in omvang. Diezelfde middenklasse verzette zich nauwelijks tegen de inperkingen van hun vrijheden zolang het ze economisch voor de wind ging. Het is daarom opmerkelijk om te zien dat de opkomst van het Russische nationalisme steeds merkbaarder wordt terwijl het economisch slechter gaat met het land.

Poetin heeft het Russisch nationalisme uiteraard niet uitgevonden: al in 1996 was de derde serieuze kandidaat voor het presidentschap, na Jeltsin en de communist Zjuganow, de ultranationalist Vladimir Zjirinowski. Maar waar Zjirinowski altijd als plat en extreem werd gezien speelt Poetin de nationalistische kaart veel slimmer. Met kleine en grotere daden wordt ingespeeld op de nationale trost van de gewone Rus: de militaire parades (dit jaar de grootste sinds de Sovjet-tijd), de verkenningsvluchten boven de Stille Oceaan, tot en met het duikbootje dat een Russische vlag plantte op de bodem van de Arctische Oceaan. En langzaamaan wordt duidelijk welk doel het nationalisme heeft: naarmate het economisch slechter gaat, en de kritiek op de regering voorzichtig groeit, wordt de nationalistische kaart steeds openlijker en vaker gespeeld. Rusland als sterke staat, maar ook Rusland dat bedreigt wordt door buitenlandse mogendheden die via zogenaamd dubieuze NGO’s proberen om haar de les te lezen. Het is, nogmaals, opmerkelijk dat, juist nu een op de vijf Russen zijn baan heeft verloren, de grootste en mooiste militaire parade sinds de jaren ’80 wordt georganiseerd. Of dat het Kremlin juist nu hoog inzet op het benadrukken van het glorieuze verleden van de Sovjet-Unie, en zelfs Stalin. De onvrede onder de bevolking over de economische situatie en de schaamte over de jaren ’90 worden bestreden met beelden van een groots verleden en een grootse staat (onder aanvoering van een sterke leider). Maar feitelijk is het een poging de huidige problemen te bagatelliseren en het functioneren van de regering te vrijwaren van kritiek. De rehabilitatie van Stalin staat in deze symbool voor het huidige beleid: alleen het goede benadrukken, de ogen sluiten voor de negatieve aspecten en enige kritiek op die houding verwerpen.

Stalin zelf zou de manier waarop Poetin omgaat met oppositie niet hebben goedgekeurd: niet rigoureus genoeg. Maar terwijl Rusland haar tweede decennium als “democratie” afsluit is de Overwinningsdag parade niet het enige wat teruggrijpt op de Sovjettijd.