02 mei 2007

De gas- en de geldkraan

Deze column werd op 07/05/2007 voorgelezen voor Studradio op Holland Centraal.

Afgelopen week overleed Boris Jeltsin, de eerste democratisch gekozen president van de Russische Federatie en een man die veel Russen verantwoordelijk houden voor het verlies van status en macht dat hun land ten deel viel in de jaren ‘90. Het is bekend dat zijn opvolger, Vladimir Poetin, er veel aan gelegen is om die status en macht weer terug te winnen. En als men het recente nieuws over Rusland volgt lijkt het erop alsof dit aardig lukt. “Moskou ligt dwars omdat het dwars kán liggen”, kopte het NRC op 1 mei op de voorpagina, above the fold zoals ze dat in Amerika noemen. En op pagina 4: “Europeanen zijn kwetsbaar voor machtsspel van Moskou”.

Rusland is terug, zo lijkt het. Het Kremlin is weer een geduchte tegenspeler en niet meer de verzameling alcoholici en oud-partijbazen waar Jeltsin toch enigszins symbool voor stond. De nieuwe generatie Russische machthebbers is relatief jong, strak in het pak gestoken, licht autoritair, en heeft een wapen wat in Europa alom gevreesd wordt: het heeft de hand op de gaskraan en kan deze, desgewenst, dicht draaien. De gascrises in de Oekraïne en Wit-Rusland van vorig jaar hebben ervoor gezorgd dat politici en regeringen in heel de EU zich acuut bewust zijn geworden van hun afhankelijkheid van Russisch gas. En dit is geenszins slechts een kwestie van perceptie: 43% van het gas dat in Duitsland verbruikt wordt komt uit Rusland. In Frankrijk ligt dit percentage op 27, en in sommige Oost-Europese landen ligt her zelfs boven de 75%. Ook Nederland betrekt vijf miljard kubieke meter gas per jaar uit Rusland, zo’n 5% van de totale hoeveelheid gas die Nederland per jaar verbruikt. Europa is de meest gas-afhankelijke economie ter wereld, en het lijkt daarom inderdaad dat de Russen een gigantische stok achter de deur hebben bij de EU. De gas en olieprijzen zijn hoog en het geld stroomt aan alle kanten binnen omdat de afnemers van het Russische gas nou eenmaal geen keus hebben: de positie van president Poetin lijkt inderdaad uitermate sterk.

De Russische façade van zekerheid en macht verbloemt echter het feit dat Rusland economisch gezien net zo afhankelijk is van de EU, en in deze relatie misschien wel de zwakkere partner is. De broosheid van de Russische positie heeft te maken met de structuur van de Russische economie, de staat van haar gasinfrastructuur en de aard van mondiale gasmarkt.

Rusland lijdt aan wat bekend staat als het Dutch disease, een situatie waarin de economie van een land afhankelijk wordt van de exploitatie van grondstoffen terwijl overige sectoren worden verwaarloosd. In 2003 vertegenwoordigde de energiesector 25% van het bruto binnenlands product, en dat is met de stijgende grondstofprijzen de afgelopen jaren alleen maar meer geworden. Ondertussen is de Russische economie maar matig gediversifieerd. De hoge inkomsten van gas en olie zijn gebruikt om haar internationale crediteuren af te betalen, maar Rusland zet het geld bijvoorbeeld niet in om de kwakkelende industrie een nieuwe impuls te geven. Energie, en de export van gas in het bijzonder, is dus cruciaal voor de gezondheid van de Russische financiën en tenzij het Kremlin haar investeringsbeleid omgooit zal dat niet snel veranderen.

Gek genoeg is het bij de Russische gassector zelf ook nog maar de vraag of er wijselijk geïnvesteerd wordt. Er zijn legio verhalen over de jammerlijke staat van de gasinfrastructuur, en bij nieuwe ondernemingen, zoals het Sakhalin II project ten noorden van Japan of de exploitatie van de Sjtokman velden in de Barentszee, moeten vrijwel altijd buitenlandse bedrijven betrokken worden omdat de Russen de benodigde technologie zelf niet in huis hebben. Daarnaast is het Russische gasnetwerk van dien aard dat het gas bijna nergens anders heen kan dan naar Europa. Een gangbaar doemscenario voor de EU is dat de Russen zullen besluiten om het gas dat nu naar Europa gaat aan de Chinezen te verkopen, maar er wordt in deze voorbij gegaan aan het feit dat dit helemaal niet kan. De pijpleidingen die nodig zijn voor het transport van Russisch gas naar China bestaan domweg niet, en de bouw van een dergelijk netwerk duurt minimaal 10 jaar, voldoende tijd voor de EU om andere gasbronnen te zoeken. Een eventuele oplossing voor dit probleem voor Rusland zou kunnen liggen in LNG, liquefied natural gas, de opkomende trend in de gassector. LNG is aardgas dat dusdanig gekoeld is dat het een vloeibare vorm aanneemt, waardoor het vervolgens, net als olie, in schepen vervoerd kan worden. Eenmaal aangekomen bij zijn bestemming kan de LNG weer worden omgezet in gas dat in het nationale netwerk gepompt kan worden. LNG heeft de potentie om transnationale pijpleiding overbodig te maken, en het vertegenwoordigd een mogelijkheid voor de Russen om hun afzetmarkt te diversifiëren. Maar ook hier heeft de Russische gasindustrie een behoorlijke technologische achterstand en is het afhankelijk van Westerse bedrijven. Ook hier geldt dat ontwikkeling van de Russische LNG capaciteit tot een behoorlijk niveau minimaal een kwestie van 8 tot 10 jaar is.

En terwijl het Russisch LNG vermogen achterblijft zijn er binnen de EU reeds enkele LNG terminals actief en vertegenwoordigde LNG in 2005 reeds 9% van de totale gasimport binnen de Unie. Dit percentage zal waarschijnlijk alleen maar stijgen en heeft als gevolg dat de EU steeds minder afhankelijk wordt van internationale pijpleiding, en dus steeds minder afhankelijk van Rusland. Overal ter wereld worden LNG terminals gebouwd en kan dus op redelijk korte termijn gas van over de hele wereld met gemak naar de EU worden verscheept. Daarnaast staat de ontwikkeling en exploratie van gas binnen Europa zelf ook niet stil. Het Noorse Statoil is momenteel bijvoorbeeld bezig met het ontsluiten van de Snøhvit velden, eveneens in de Barentszee, waarin bijna 200 miljard kubieke meter gas ligt opgeslagen, genoeg om Nederland twee jaar van aardgas te voorzien. En naast de ontwikkelingen op de gasmarkt zelf zijn er nog de ontwikkelingen op de energiemarkt in het algemeen, waar andere fossiele brandstoffen, zoals steenkool, nog steeds een hele belangrijke rol spelen en waar, met het oog op klimaatsverandering, andere energiebronnen zoals wind- en zonne-energie een opmars maken, en zelfs kernenergie langzaamaan weer salonfähig wordt.

Met andere woorden, de Russen mogen dan wel hun hand op de gaskraan hebben, maar de EU heeft zijn hand op de geldkraan, een minstens zo machtig, zo niet machtiger wapen. Bovendien is de context van het gasdebat in alle opzichten erg gunstig voor de EU. Het lijkt er sterk op dat een onderbreking van de gashandel ruïneus zou zijn voor de Russische economie, terwijl de EU veel beter in staat zou zijn om het resulterende gastekort op te vangen. De EU kan met haar LNG terminals steeds eenvoudiger elders gas inkopen, terwijl de Russen met hun product nergens anders heen kunnen, en ook de lange termijn ontwikkelingen in de industrie wijzen erop dat de Europese afhankelijkheid van Russisch gas alleen maar verder zal afnemen. In het energiedebat tussen de EU en Rusland hoeven de Europese politici niet de krachttermen te bezigen die we inmiddels van Poetin gewend zijn, maar ze dienen zich wel te beseffen dat hun hand op de knip zwaarder weegt dat zijn hand op de kraan.

Geen opmerkingen: