06 oktober 2008

3 oktober

Ik schaam me een beetje. Al sinds 2004 ben ik inwoner van de stad Leiden, en pas dit jaar kwam ik erachter dat het hele feest, behalve haring, wittebrood, hutspot en kermis, ook twee optochten rijk is. Te weten de grote optocht, op 3 oktober zelf, en de taptoe, een dag ervoor. In de vier jaar die ik nu in deze stad woon was dat volledig aan mij voorbij gegaan, dus dit jaar had ik me voorgenomen om het een en ander recht te zetten. Tijdens de grote optocht zelf, op vrijdagmiddag, was ik verhinderd, maar de taptoe was op donderdagavond goed bij te wonen. Een nadeel aan mijn besluit was dat het de afgelopen vier jaar niet zulk slecht weer was geweest tijdens 2 en 3 oktober. Het had wel eens geregend, maar dit jaar opende de hemel zich op beide dagen en stond er een nare wind. Zo ook tijdens de taptoe. Met onderkoelde tenen stond ik donderdagavond in eerste instantie op de kruising van de Pelikaanstraat en de Haarlemmer, waar de stoet voorbijkwam. Er stond al een menigte achter de dranghekken toen ik arriveerde, en door het bos van paraplu’s was inmiddels niks meer van de stoet te zien. Ik besloot door te fietsen naar de Oranjeboomstraat, waar het nog vrij rustig was, en waar de optocht nog niet gepasseerd was. De kop van de stoet bleek te bestaan uit een soort marcheerorkest, dat statig voor het beeld van Jan van Hout bleef staan en het Wilhelmus ten gehore gaf. Dat bleek echter tevergeefs, want toen de koperspelers, fluitisten en trommelaars onder leiding van hun aanvoerder verder wilde gaan werden ze staande gehouden door iemand van de 3 Oktobercommissie. De verlichting van het monument was niet aan geweest tijdens het volkslied, en ook hadden enkele notabelen zich niet op tijd richting het monument begeven. Er zat niks anders op dan even te wachten, en het Wilhelmus nogmaals te spelen. Na afloop van de reprise mochten de orkestleden ditmaal wel doorlopen, en volgde de rest van de stoet. Gedurende een dik uur trok een voor mij volstrekt onbekende wereld voorbij. Ik heb alle turn-, korfbal-, voetbal- en vechtsportverenigingen van Leiden voorbij zien komen, en de moed zonk me steeds verder in de schoenen toen ik besefte dat ik van geen enkele ooit nog had gehoord. Studerende en niet-studerende Leidenaren leven in twee verschillende werelden, dat wist ik, maar dat de één zo afgesloten was van de ander was iets dat enigszins koud op m'n dak kwam vallen. Ik kwam thuis met het idee dat ik weliswaar de afgelopen vier jaar in Leiden had gestudeerd en geresideerd, maar dat ik er niet had gewoond.

Schandalig, eigenlijk toch wel, en ik kan me slechts troosten met het idee dat het overgrote deel van de studenten in deze stad een zelfde soort beleving heeft van het bestaan hier. Sterker nog, 3 oktober, een datum die toch zo belangrijk was niet alleen voor deze stad, maar nog meer voor de universiteit, wordt in het studentenwezen dikwijls actief gedemoniseerd. In een stuk voor het EL CID dagblad, met de omineuze titel “het andere leiden” schrijft ene Jeroen van Wijngaarden dat de niet-studerende inwoners van Leiden “[j]ongens op scooters die allemaal Jeffrey, Patrick of Danny heten. Hoogblonde dames in tijgerleggings en gespierde kerels met vieze ringbaardjes en gouden kettingen.” Volgens Jeroen kom je ze alleen tegen in de shoarmazaak, of als schoonmaker in je studentenhuis. Leiden is tijdens de EL CID van de studenten, en daar zijn de Leidenaren boos om, maar tijdens 3 oktober is Leiden van de Leidenaren, en adviseert Jeroen aanstaande studenten om vooral een paar daagjes naar je ouders te gaan. Want een echte Leidenaar tegenkomen, dat wil je blijkbaar niet. Welnu, ik heb ook een advies: heb je ooit een afspraak met Jeroen, ga dan vooral een dagje naar je ouders, want met een dergelijke randdebiel converseren kan nooit goed zijn voor je intelligentie. Leiden is een brede en rijke stad, hetgeen vooral tot uiting komt tijdens 2 en 3 oktober. Vlucht dus niet, maar neem je stad serieus, en zorg dat je hier niet alleen maar studeert, maar ook echt woont. Anders kan je als student wel slagen, maar ben je eigenlijk als mens mislukt.

Geen opmerkingen: